Het is alweer een lange tijd sinds ik wat geschreven heb. Maar ditmaal heb ik een geldig excuus, hoewel het geen leuk excuus is. Ik begin dit berichtje te schrijven vanuit mijn bed met de laptop op schoot, want ik lig al 5 dagen plat met koorts en een flinke griep. De afgelopen twee weken zijn een aanéénschakeling van ups and downs geweest.
De zonnige week met Carry, Edwin en de honden was natuurlijk super geweest (up!) en daarna was het wel een beetje een kater om in de regen weer alleen te zijn (down). Ik besloot wel mijn tijd nou goed in te gaan zetten om de vrije dagen die ik had gehad een beetje recht te zetten. Dus heb ik vrijdag, zaterdag en zondag doorgewerkt in het lab. Vrijdag ben ik verder gegaan met de haren. Ik liep tegen dezelfde problemen aan als donderdag uiteraard, maar zoals het gezegde gaat “slow is fast and fast is slow!” oftwel; als je iets snel en gehaast probeert te doen, kan je er donder op zeggen dat er iets fout gaat en het dus lang gaat duren, maar neem je even de tijd en doe je het rustig en geconcentreerd, dan is het zo gebeurd. Zo ook in dit geval. Ik pluk de haren met een pincet stuk voor stuk uit de envelopjes, knip ze snel in kleine stukjes boven het glazen buisje en laat ze netjes daarin vallen. Het glazen buisje gaat geregeld op de erg precieze weegschaal en zo weet ik precies hoeveel haren er nodig zijn. Ik vind al snel een routine in het klusje en het gaat steeds sneller en efficienter. Zoals zo vaak in het labwerk merk ik dat als ik een beetje gewend raak aan een bepaald type werk, mijn handen afzonderlijk van elkaar kunnen werken en daardoor veel efficienter zijn.
Tussendoor ga ik even langs het International Coffee Hour, wat een mooie pauze en onderbreking is. Daarna weet ik weer eens alle labmedewerkers aan het zoeken te krijgen, doordat ik elke keer om dingen weet te vragen die niemand echt zeker weet. Het hoofd van het lab is Bjørn, maar omdat hij door zovelen als vraagbaak wordt gebruikt, een aantal studenten begeleid, verschillende cursussen geeft en daarnaast zijn eigen werkzaamheden in het lab heeft, voel ik me elke keer schuldig als ik hem iets vraag. Daardoor ben ik andere mensen in het lab gaan benaderen voor vragen, maar 9 van de 10 keer kijken die me even nadenkend aan om me vervolgens op sleeptouw nemen om de volgende te vragen... en de volgende... totdat we toch weer bij Bjørn uitkomen en ik niet alleen hem moet storen, maar daarnaast bijna het hele lab!! In dit geval was ik op zoek naar iets wat mijn monsters gedurende “gentle shaking” op 50˚C zou houden. Normaal gebruik ik een waterbad als mijn monsters voor langere tijd op hogere temperatuur moeten blijven, maar het waterbad wat ze hier hebben kan niet schudden. Verschillende medewerkers weten zeker dat ze een klein schud-apparaat hebben gehad. Maar waar die nu is?? Dus op zoektocht door het hele lab. Ze hebben het al zo goed als opgegeven en willen me naar de kelder sturen, waar de grote schud-machine is voor de grond-onderzoeken die ze hier doen (lees dus een gigantische machine en onder de aarde en modder, niet echt geschikt voor mijn kleine buisjes met haren en methanol). Ik opper echter of er in het achterste lab niet zoiets kan staan. Ze denken van niet, maar kijken toch. Geen schud-machine te zien, maar ik vind wel een apparaat waar je de temperatuur op kan instellen, dus daar kan ik mijn monsters dus wel op temperatuur houden!! Ik bedenk al constructies met de magnetische plaatjes in deze machine, maar als één van de labmedewerkers het apparaat voor me opent, vinden we daar ook de kleine schud-machine!! :) Ideaal!! Weliswaar het hele lab bijna een half uur van hun werk gehouden, maar ik heb wel wat ik nodig heb. Ik voel me wel schuldig en bedank iedereen meerdere keren, maar als ze dan net terug zijn aan het werk bedenk ik me dat dit apparaat achter een deur (en dus slot!) zit waar ik de sleutel niet van heb. En als ik dan in het weekend verder wil werken.... Oei, nou moet ik ze dus weer lastigvallen. Ik besluit nu maar direct Bjørn te vragen om de hele omweg via alle andere medewerkers te vermijden, maar helaas heb ik het weer verkeerd ingeschat, want deze keer neemt Bjørn me juist mee naar één van de andere medewerkers, omdat hij niet zou weten waar ik een sleutel zou kunnen krijgen. Gelukkig wordt er snel een reserve-sleutel gevonden.
Als de haarmonsters helemaal klaar zijn om overnacht te incuberen, bereid ik de vloeistoffen voor die ik de volgende dag nodig zal hebben voor de rest van het protocol.
Zaterdag kan ik daardoor vlot aan de gang en na een ochtend en een halve middag doorwerken, heb ik de platen voor cortisol en testosteron allebei voorbereid en klaar om ook weer ’s nachts te incuberen.
Het is heerlijk rustig in de universiteit, ondanks dat er meer studenten zijn dan ik had verwacht. Deze zitten echter allemaal in de computerzalen en de verdieping erboven, waar het lab zit is compleet leeg. Toch krijg ik in de middag gezelschap. Tot mijn verbazing vliegen er twee meesjes door het raam naar binnen. Ze vliegen in en uit, zeilen laag over de bureaus heen, hippen over de erlenmeyers en tussen de reageerbuizen door en vliegen weer naar buiten. Grinninkend sms ik twee bevriende Noren dat ik best had gehoord dat Noren dichter bij de natuur stonden, maar dat ze zelfs levende vogels in hun laboratoriums hadden had toch niemand me verteld!! ;)
Als de vogeltjes weer naar buiten zijn, maak ik het werk af voor vandaag en ga naar huis. Omdat ik niet weet hoe laat ik zondag thuis zal zijn, besluit ik vast wat voorbereidingen te doen voor zondagavond. Dan organiseren we namelijk een feestje. Nou ja, ‘we’ is niet helemaal juist. De andere meiden op deze gang spreken allemaal Russisch en hebben besloten om een feestje te houden voor alle andere Russisch-sprekende studenten in Bø. Omdat ik ook hier woon en dus automatisch erbij zal zijn, ben ik ook uitgenodigd als enige niet-Russisch sprekende en help ik mee met de voorbereidingen.
Nog helemaal in de stemming van afwegen, afmeten, pipetteren en andere lab werkzaamheden, gaat dat eigenlijk net zo makkelijk door in een keuken. Koken en bakken is wat minder precies werk, maar verder heeft het wel zijn overeenkomsten! ;) Ik besteed, voor mijn doen, ongewoon veel tijd in de keuken en bak uiteindelijk een appeltaart, een chocoladetaart en brownies, maak appelmoes en maak gelijk mijn avondeten met rijst, zalm en roerbakgroentes. Zo, dat was voorlopig wel weer genoeg tijd in de keuken voor mij! ;)
Zondag verslaap ik me iets en kom daardoor wat later in het lab als gepland. Ik ga verder met de cortisol plaat die nu de laatste behandelingen kan krijgen, voordat ik de resultaten kan meten. Halverwege komt tot mijn verbazing Bjørn binnen, die op zijn beurt minstens zo verbaasd is om mij daar te zien in het weekend. Na verbaasd elkaar te hebben begroet, gaan we allebei verder met werk. Ik heb de plaat klaar en ga naar een ander deel van het lab, waar de spectrofotometer staat die ik hiervoor gebruik. Ik had hem al aangezet toen ik in het lab kwam, dus hij is netjes opgewarmd en staat klaar voor gebruik. Ik zet de plaat erin, selecteer het juiste programma en golflengte en druk op ‘enter’. Heel even begint het apparaat te zoemen, maar geeft dan met grote gele knipperende letters een foutmelding. “ERR: _LAMP HIGH!” Ehmm, ‘lamp high’?? Wat zou dat moeten betekenen? Nou ja, de meest succesvolle methode met weigerende electronica is altijd uit zetten en weer aan zetten, dus dat doe ik. Vervolgens herhaal ik de procedure, met helaas onveranderd resultaat. Ik doe het nog 3 keer en moet dan toch accepteren dat dit niet gaat lukken. Ik zoek naar de handleiding, die netjes vlakbij ligt opgeborgen. Maar oei, wat een oud ding, de handleiding is gedrukt in 1988 en de pagina’s zijn vergeeld. Ik vind de lijst met errors en vind de verklaring van “LAMP HIGH!”, die geweldig verhelderend blijkt, maar niet heus. Het zou betekenen “lamp has too much energy”. Ik snap daar niets van en kijk vertwijfeld naar het apparaat en dan op mijn horloge. Ik moet de plaat nu binnen 10min aflezen, anders kan ik weer opnieuw beginnen. Eigenwijs probeer ik nogmaals het apparaat de plaat te laten aflezen, maar nee hoor. Ik ga op zoek naar reserve-onderdelen voor het apparaat en een schroevedraaier om hem open te maken. Als er iets mis is met een lamp, kan ik hem misschien vervangen. Toch lijkt het me sterk, want ik kan licht zien schijnen vanuit het apparaat, dus de lamp lijkt het wel te doen. Ik vind noch de schroevedraaier noch de onderdelen en loop terug naar Bjørn om hem te vragen. Hij weet echter ook niets van het apparaat en kan me niet helpen. Ondertussen zijn de 10minuten voorbij en weet ik ook niet meer wat verder te doen. Ik ruim de spullen op, zet de twee verpeste platen voor de zekerheid in de koeling en ga naar huis. Balend, na 3 dagen werk in één klap te hebben zien verpest.
Thuis vind ik gelukkig afleiding zat. We bakken gezamenlijk 3 joekels van pizza’s, slepen drank en eten naar de woonkamer, zetten een laptop met muziek en boxen klaar en hebben ’s avonds een geweldig feest. Iedereen en alles spreekt Russisch en tot mijn verbazing kan een groot deel nauwelijks engels. Ik krijg daardoor weinig van de conversatie mee, maar het is toch wel gezellig en dansen kan in elke taal! Toch zijn de russische dansen wel wat anders, veel meer gezamenlijk en zelfs de dans die ik alleen uit tekenfilms ken, waarbij Russische figuurtjes met bontmutsen hurkend hun benen één voor één uitzwaaien, wordt hier echt gebruikt!

In het lab weet ik Ralf te vinden, die meer zou moeten weten over de spectrofotometer. Hij weet er wel iets meer van, maar niet echt veel en begrijpt de foutmelding ook niet goed. Hij belooft wel contact op te nemen me de producent, maar kan me verder op het moment ook niet helpen. Onverrichterzaker ga ik dus terug. Ik duik de literatuur in op zoek naar mogelijke oorzaken voor mijn eerste error probleem en mail een aantal bedrijven of personen die me hier mogelijk mee kunnen helpen.
Dinsdag ben ik nog niet verder met de oplossing en heb ik nog niets van Ralf gehoord, dus ik besluit te ‘vluchten’ van het hele gedoe en de bergen in te gaan. Ik rijd naar Lifjell, wat ik al langer had willen doen. Wow, wat een kleuren weer onderweg, compleet genieten!!




Ik passeer het ski centrum, hotel en wat vakantiehuisjes, maar het is nog steeds met moeite toeristisch te noemen. De weg eindigt in een parkeerplaats en daar vind ik een kaart van het gebied, die bevestigt dat hier meerdere wandelroutes lopen en vooral veel langlauf-routes.
Ik heb niet erg veel tijd, omdat ik op tijd terug moet zijn voor de Noorse cursus die ik volg, dus ik besluit een niet zo heel lang lijkende route te volgen. Dan kijk ik vertwijfeld om me heen waar die routes dan starten?? Ik zie geen start punt, geen bewegwijzering en geen kleuren op dichtbijzijnde bomen of rotsen. Nou ja, dan maar even beginnen op richtingsgevoel en dan pikken we de route wel onderweg op.
Zo gezegd, zo gedaan. Na een eindje lopen vind ik inderdaad een gemarkeerde route, dus die volg ik en blijf kritisch letten op de richting voor het geval dit een andere route zou zijn. Ondertussen genietend van de omgeving, de stilte en ja, opnieuw, de uitgebreide pracht aan herfstkleuren. Ik kom op een soort kruispuntje van routes en kies een pad wat de berg op gaat. Het lijkt van een afstandje een flauw stijgend pad en dus een makkelijke klim, maar het is in werkelijkheid lastiger en steiler dan het lijkt. Als ik boven ben, loop ik over de bergkam en kan aan de ene kant uitkijken over het dal en richting Bø en zie aan de andere kant de bergtoppen bedekt met sneeuw.
Foto’s makend en genietend loop ik verder over het pad, wat langzaam steeds smaller, kleiner en moeilijker begaanbaar wordt. Ik schenk er eerst geen aandacht aan, tot ik mijn camera maar wegstop om me volledig te concentreren op het pad. Dit is waarschijnlijk niet meer de route die ik volgde... Maar het gaat wel in de goede richting en ik heb geen zin om weer terug te gaan, dus ik besluit gewoon te proberen en wel te zien waar ik uit kom. Dom! In mijn ééntje de bergen in was eigenlijk al niet zo heel slim, de route verlaten was minder handig, maar nu raak ik ook het pad totaal kwijt als dat op een gegeven moment zo smal wordt dat het niet meer te onderscheiden is. Eigenwijs worstel ik me door de struiken heen op de steile helling. Het wordt zo steil dat ik me op mijn hurken naar beneden laat glijden en voorzichtig onder takken en struiken door kruip. Terug gaan is nu al lang geen optie meer, maar ik hoop wel vlot een pad te vinden! Dat gebeurt gelukkig ook.
Ik kan nu relaxed verder gaan over het pad en maak zonder verdere bijzonderheden een heerlijke wandeling terug naar de auto.




Ik heb ook antwoord van de fabrikant van de hormoon kits en van Ralf over de spectrofotometer. Het probleem is gevonden; het filter voor de 405nm (wat ik nodig heb) is kapot. Helaas is dat ook niet te herstellen. De producent van de spectrofotometer bestaat helaas niet meer en reserve-onderdelen zijn nergens meer te vinden. Enige mogelijkheid voor mij om verder te gaan is op een andere golflengte (nl 450nm). Dat zou de gevoeligheid flink verminderen, maar misschien nog wel de metingen mogelijk maken. Ik besluit dat woensdag gelijk te proberen, bij gebrek aan een betere oplossing. Ik grap nog dat ik de betere wetenschappelijke ‘trial-and-error’ methode maar weer eens in ga zetten.
Woensdag breng ik dus weer een flinke tijd door in het lab, waarbij ik de plaat van het weekend probeer te redden en aflees. De spectrofotometer doet het perfect bij deze golflengte, geen foutmeldingen meer. Maar ja, wat verwacht je bij trial-and-error? Juist, errors dus! Bij het invoeren op de computer en omrekenen naar concentraties komen er opnieuw lange rijen errors naar boven. Tja, dit kan liggen aan de leeftijd van de plaat, de nieuwe haar-monsters, de lage nauwkeurigheid door de andere golflengte of een andere oorzaak net zoals bij de mestmonsters. Zo schieten we dus niet op.
Donderdag duik ik daarom opnieuw dieper in protocollen, artikelen en mails om mogelijke oorzaken te vinden of uit te sluiten. ’s Middags volg ik opnieuw Noorse cursus en regel ik met Susan dat we de volgende nacht naar Gvarv gaan. Frank wil graag dat we uitkijken voor bevers zonder oormerken en dat we gelijk een Canadese meenemen die hier is voor een mini conferentie. Ik reageer verbaasd. Mini conferentie? Hier? Met mensen die ook met bevers werken? Waarom weet ik dat dan niet!! Ik heb al een dag gemist, maar besluit de volgende dag in ieder geval wat lezingen te volgen.
Thuis heb ik opnieuw een ander uitzicht vanuit mijn kamertje. De schapen zijn weer volop aanwezig en de meeste bomen zijn nu felgeel.
Uiteindelijk volg ik vrijdag niet veel lezingen, maar in ieder geval wel de presentatie van Glynnis, de Canadese. Het gaat over een klein projectje wat ze hebben opgezet en wat nu heel groots aan het uitgroeien is, wat zich richt op het samenbrengen van educatie van universitaire studenten en onderzoek in het veld. Veel van het onderzoek is naar de bevers en het is een interessante presentatie. Na de lezing spreken we even samen, nodigen we Glynnis uit om mee te gaan met veldwerk vanavond en wisselen Susan en Glynnis telefoonnummers uit.
Helaas blijkt Glynnis uiteindelijk niet mee te kunnen. Susan en ik hebben echter de avond al vrijgehouden en alles geregeld, dus we besluiten er toch op uit te gaan. We spreken af bij de garage, maar als ik daar aan kom is niet alleen Susan er niet, maar zie ik ook geen busje klaar staan die gereserveerd zou zijn. Ik ga maar vast de garage in en pak wat spullen bij elkaar. Susan komt vrij snel daarna en gaat op zoek naar de ‘vaktmester’ die over de busjes gaat. We hebben mazzel, want hij is er nog en we krijgen een busje mee. We laden de spullen in. Ik twijfel over de kist met alle benodigdheden voor het monsteren en oormerken, etc.. Maar we besluiten dat maar gewoon thuis te laten. We verwachten niet echt wat te vangen eigenlijk. We zijn allebei nog steeds erg onervaren in het vangen, Susan is nog nooit op de Gvarv rivier geweest en Gvarv is juist de moeilijke rivier om bevers in te vangen, doordat het water minder helder is en de kanten veel steiler. Verder hebben we besloten geen jonge bevers te vangen, omdat we niet van de kleintjes bloed willen tappen. Dus de kans dat we een volwassen bever zullen vangen schatten we al klein in, maar een volwassen bever zonder oormerken lijkt ons helemaal onwaarschijnlijk. Dus we laten die spullen thuis. Wel nemen we het landingsnet mee, 2 juten zakken en de benodigdheden voor bloedafname. Verder de reddingsvesten, waders, benzine, schijnwerpers, hoofdlampen, accu’s, kaart en de lijst van alle dieren in deze rivier.
Gelukkig herinner ik me hoe Roo de boot aankoppelde, dus dat gaat ook prima en alle lampen doen het. Mooi! We kunnen eindelijk op pad.
Het achteruit steken met de boot erachter is een uitdaging, maar na wat heen en weer steken gaat het goed en ik laat de boot het water in glijden. Alles in de boot laden en op pad. Ik bepaal de route en vaar, terwijl Susan voorin zit met het net. Al heel snel zie ik de eerste bever zitten en gelijk ernaast een tweede! Een volwassen bever met een kit. We verspillen teveel tijd met het checken van de oormerken en zijn te laat als we een poging willen doen om de volwassen bever te vangen. Wel noteren we dat we waarschijnlijk Konrad en zijn dochter Elaine hebben gezien. We varen verder stroomopwaarts en iets voorbij de brug zien we weer een volwassen bever. Hij heeft verbazingwekkend genoeg geen oormerken! We varen er gauw op af, maar hij duikt voordat we er zijn en weet te ontsnappen. Verder stroomopwaarts. Het is iets mistig, maar verder is het weer goed en we zijn allebei geconcentreerd. Ik zie wat bewegen, maar het is veel kleiner dan een bever. Heel veel kleiner. Ik laat het gas los en dobber er langs en kijk nog eens beter. Het is een muisje!! Nooit over nagedacht dat muizen zwemmen, maar waarom ook niet eigenlijk? Het is een schattig gezicht zoals het kleine ding dapper door de rivier geen peddelt. We laten hem met rust en varen verder.
Vrij hoog in ons studie-gebied zien we opnieuw een bever. Ik besluit nu geen tijd te verspillen met kijken, maar acuut te handelen. Ik roep naar Susan dat ze het net klaar moet hebben en zich vast moet houden en ik geef vol gas. De bever wil richting dieper water duiken, dus ik gooi gauw de boot daarvoor en snijd hem de pas af. De kant is hier veel te steil om in het water te kunnen springen en als de bever duikt, zijn we hem zeker weten kwijt, want het is hier zo diep dat je de bodem niet kan zien, ondanks het heldere water. Ik moet hem dus de kant op zien te krijgen en dan zorgen dat ik snel genoeg de boot aan de kant heb zodat Susan eruit kan springen en de bever kan vangen voordat hij weg rent en ergens anders het water in duikt. Ik vaar dus behoorlijk agressief, maar wel met een duidelijk doel en het lukt! De bever ziet de boot voor zijn neus opdoemen en draait zich dus gauw terug naar de kant en zwemt daarheen. Ik achtervolg hem, maar laat het gas iets los, totdat hij de kant op klimt. Dan ga ik weer vol vooruit en parkeer de boot snel tegen de kant, Susan springt eruit en zet het net over hem heen voordat hij weg kan sprinten! Hij worstelt nauwelijks en ik zoek gauw een stuk touw, wat we natuurlijk vergeten zijn, maar er ligt wel een reserve in de boot. Ik grijpt het touw en een juten zak en wil uit de boot springen. Ik ben maar een paar meter van de kant en normaal spring ik er bijna zonder over na te denken uit, maar nu aarzel ik en kijk naar beneden. Oei, ik zie alleen het donkere water. Ik laat me heel langzaam voorzichtig uit de boot zakken. Pas als het water al voorbij mijn middel stijgt, krijg ik voet aan de grond. Nou ja, moet maar even. Ik laat de boot los, pak de zak en het touw en wil naar de kant lopen zodat ik de boot mee de kant op kan trekken, maar ik voel bij de eerste stap de grond al onder mijn voeten slippen. Ohoh, het is hier glibberig! Ik grijp me weer vast aan de boot, maar die glijdt acuut weg door mijn gewicht. Ik gooi gauw mijn gewicht naar voren en maak 2 noodstappen naar de kant, die ik gelukkig net haal! Oei, dat was op het nippertje. Nu gauw naar Susan en ik help haar met de bever. We vinden een wat vlakker stuk op de oever en brengen daar de bever van het net over in de juten zak. Ik ben gewend aan de professionele hulp van Frank, Roo, Bjørnar of Frode en mis dat nu even doordat Susan dit niet eerder heeft gedaan. Ik zit met mijn armen in de juten zak en kan dus niet zien wat ik doe, maar er zit wel een geirriteerde volwassen bever in!! Ik pak hem gauw achter zijn kaken en fixeer zo zijn kop, terwijl Susan ondertussen voorzichtig probeert het net over hem heen te krijgen. Het gaat wat minder soepel, maar we krijgen het best voor elkaar.
Ik hou de bever vast, terwijl Susan de spullen haalt. Ja, dan moeten we het maar gaan proberen! Bloed afnemen! Gauw nemen we samen nog even door waar we op moeten letten en hoe we het proberen. De één verplaatst de bever tegen een helling en houdt de staart omhoog, terwijl de ander plat op de buik onder de staart ligt en de naald precies in het midden van de staart langzaam tussen de schubben steekt en door de weerstand van de huid duwt. Het bloedvat ligt niet ver onder de huid en het gevaar is dat als we te ver naar binnen steken we de wervels raken, met alle mogelijke gevolgen van dien. Maar het gaat precies zoals we hebben gepland. Net voorbij de weerstand van de huid, glijdt de naad naar binnen en gelijk zien we het bloed de vacutainer in stromen. De bever worstelt wel en op zo’n helling is het lastiger om hem te fixeren, maar het gaat allemaal wel. Als het buisje vol is, checken we nog wel de ‘anal gland secretion’ om daaruit op te maken of het een mannetje of vrouwtje is, maar monsters nemen gaat niet zonder steriele flesjes... En deze bever heeft geen oormerken, dus we zouden eigenlijk moeten controleren of hij een chip heeft, maar we hebben ook de chipreader niet mee! Stom dat we alle spullen hebben achter gelaten! Nu niets aan te doen en we hebben het belangrijkste; het bloed waar we voor gekomen zijn. Dus we laten de bever gaan.
Vervolgens varen we nog iets verder stroomopwaarts. De rivier wordt hier smaller en de stroming sterker. We zijn nu buiten ons studie gebied en draaien om. We varen terug naar het beginpunt en zien onderweg nog een kit! We zien hem maar heel kort en kunnen niet zien of hij oormerken had. We varen verder stroomafwaarts richting het meer. We zien nog twee kits. De kleintjes zijn niet bang en kijken gerust naar ons en gaan dan verder met eten. Ze zijn echt schattig! Ook horen we nog een staartslag van een bever verderop.
Dan draaien we terug richting de haven, want ik wil het bloedmonster graag zo snel mogelijk in de vriezer hebben. We hebben nu het hele studiegebied op en neer gevaren en een kleine inventarisatie gemaakt. We varen terug, maar halverwege let ik niet zo goed op en vergeet de zandbank die ergens aan die kant van de rivier zit. Tegen de tijd dat ik het door heb, zitten we al bijna vast. Met moeite en veel manouvreren werk ik ons er weer uit en vaar eromheen. De rest van de weg gaat soepeltjes en zonder problemen.
Boot uitruimen, op de trailer laden, terugrijden, weer alles uitladen. Tegen de tijd dat ik thuis ben is het al flink laat. Of vroeg, ligt eraan hoe je het bekijkt. Ik mail Frank de resultaten van vannacht, zoek adressen en routebeschrijvingen op, pak mijn tas in en val dan moe in bed. Ik slaap drie uurtjes en sta dan alweer op, pak de laatste spullen in mijn tas en ga op weg. Ik heb keelpijn en ben moe, maar wel erg gemotiveerd om op pad te gaan. Ik heb voor vandaag namelijk flink wat reizen in de planning. Ik wil eerst naar Langedrag, een natuurpark wat ten noorden ligt.
In Noorse begrippen en ook in de begrippen van de meeste buitenlanders hier is Langedrag dichtbij Bø. In Nederlandse begrippen ligt het nogal een eind weg! Het is zo’n 200 km rijden, maar door de bergen, meren en rivieren kost dat niet zoals in Nederland 2 uur, maar meer richting de 3,5 uur volgens de routeplanner. Dat blijkt ook te kloppen en ondanks het stille verkeer en weinig stoppen kost het zeker 3,5 uur. Ik geniet van de route. Het voert langs allerlei mooie plekjes; eerst over de heuvels naar Notodden, waar de ochtendmist nog over het meer hangt, de zilvermijnen bij Saggrenda, de schitterende watervallen bij Kongsberg, de staafkerk van Rollag, mooie uitzichten over de rivier die uitmondt in de Kravikfjorden, waar ik nog een staafkerk passeer bij Nore, de uitgestrekte Tunhovdfjorden en dan de bergen rondom Langedrag. Wow, wat een route, genieten! Ik rijd in de ochtend en dat is te merken. Langzaam ontwaakt Noorwegen om me heen. De mist trekt verder op, maar blijft wat rond de berghellingen en bergtoppen hangen, de kleuren veranderen en de zon komt door. Ik hou normaal niet zo erg van autorijden, maar zo’n tocht in wel geweldig.
Als ik uitstap in Langedrag is de eerste realisatie; koud! Ik ben hier boven 1000m hoogte en er staat een frisse wind. Winterjack en wandelschoenen aan en fotocamera mee. Het park is schitterend gelegen en alleen al de omgeving is de moeite waard.
Ik loop langs de speels opgezette gebouwen tussen de grote afgezette gebieden voor de dieren. Er is een hoofdgebouw met receptie en winkeltje, maar ook een restaurant, meerdere uitzichtspunten met natuurlijke terassen, stallen voor koeien, paarden en geiten en allerhande bijgebouwtjes. Ook zijn er paddocks en demonstratie-ringen.
Twee konijnen blijven rustig zitten als ik langsloop.
Ik loop langs de rand van het centrumpje aan gebouwen en langs de dierenverblijven. Van een afstand zie ik de wolven. Ik loop eerst langs de meer gedomesticeerde dieren en passeer een groep Schotse Hooglanders. De koeien en stieren kijken me mild geinteresseerd aan, maar één van de kalveren toont meer interesse. Is het niet het schattigste en gelijkertijd grappigste kalf wat je kent??


Vanaf daar loop ik langs een flinke groep Fjordenpaarden die ruzie staan te maken bij een hooiruif. Aan de andere kant van het pad ligt een groepje Mouflons rustig te herkauwen. Ze verblikken of verblozen niet als ik voor ze op mn knieen zak om een foto te maken.




Verderop kom ik een poolvosje tegen wat lekker ligt te slapen in het zonnetje, twee rendieren en een onrustige lynx die maar niet stil wil staan voor een foto.
Tegen het middaguur loop ik naar de arena waar ze kinderen op de paarden laten rijden en informeer over de mogelijkheden voor volwassen om een rit te maken. Dat kan wel, maar degene die daarover gaat is met vakantie, dus ik word naar iemand anders verwezen. Ze sturen me richting het restaurant waar ik ene Kirstine moet vinden. Dat lukt gemakkelijk. De rit is afhankelijk van andere gasten die eventueel ook willen rijden. Ze noteert mijn telefoon nummer en belooft me binnen een uurtje te bellen. Nu ik toch binnen ben, merk ik wel dat ik trek heb en ik neem een warme choco met wafels. Ik settel bij een plekje aan het raam en kijk uit over het dal en hoe de zonnestralen over de bergtoppen spelen. Echt lang binnen zitten kan ik niet, dus ik loop weer naar buiten en banjer nog wat door het park heen. Ook bezoek ik het winkeltje, waar ze schitterende truien verkopen, maar tegen zulke gigantische prijzen dat ik er nauwelijks naar durf te kijken. Kirstine belt en legt uit dat ze morgen een tocht gaan maken, maar eigenlijk plan ik niet hier morgen terug te komen, helaas.
Ik loop naar beneden, langs een meertje en bewonder de omgeving.



We lopen terug naar het centrum van het park, waar ik eindelijk de verklaring vind waarom de Noren gras op hun daken hebben hahaha!
We maken vervolgens rondes langs de wolven, lynxen, rendieren en poolvosjes, die allemaal gevoerd worden en daardoor dichtbij komen en goed te bekijken zijn.



Helaas moet ik nu vertrekken. Ik heb namelijk om 5 uur afgesproken bij Gondola, een Nederlandse die al meer dan 20 jaar in Noorwegen woont.
Opnieuw in de auto dus. Ditmaal zo’n 150 km wat zo’n 2,5 uur zal kosten. De weg leidt opnieuw langs bergen, rivieren en meren. Ook passeer ik verschillende dorpen en stadjes, een museum en een berenpark. Het landschap is afwisselend en er zijn vele plekjes waar ik graag even gestopt zou hebben. Dit is een route die je makkelijk over een dag kan uitsmeren, als je al het moois wil bekijken waar je langs komt! Ik neem echter genoegen om er langzaam langs te rijden en te genieten van wat ik zo kan zien. Dankzij het navigatie systeempje vind ik mijn weg langs de opbrekingen in Hønefoss. Dit is de grootste stad die ik zie sinds Kongsberg en Notodden vanmorgen vroeg. Het is genoemd naar zijn waterval (foss = watervall), maar waarom het nou Hønefoss (kippen-waterval) heet kan ik niet achterhalen.
Gondola woont iets hoger dan het stadscentrum en kijkt aan de ene kant over het centrum uit en is aan de andere kant dicht bij de rand van de stad en woont op een stil plekje. Het beste van twee werelden! Ik word hartelijk begroet en we spenderen de avond gezellig kletsend over van alles en nog wat, maar voornamelijk over de honden. We kletsen en vergeten de tijd compleet! Als ik uiteindelijk wegga is het al kwart over 2!! Oeps, ik heb de nacht ervoor al weinig geslapen en het is best een inspannende dag geweest. Ik voel me nog niet echt moe, maar ik moet nog 140km rijden, wat volgens de routeplanner zo’n 2,5 uur gaat kosten.
Helaas mis ik nu dus al het moois om me heen, want het meeste gaat in de duisternis verlopen. En reken maar dat het donker is!! Straatverlichting hebben de meeste wegen hier niet en steden liggen ver uiteen, dus ik vind mezelf regelmatig in complete duisternis met alleen het licht van mijn koplampen. Ik durf niet echt hard te rijden, omdat ik de route niet ken en uit angst dat er opeens een ree, edelhert, eland of wild zwijn in mijn koplampen verschijnt. Dat gebeurt niet, wel zie ik een vos rustig langs de weg meelopen. Ik rijd langzaam met hem op en hij kijkt eens verstoord opzij, maar vervolgt dan gewoon zijn weg. Wat zijn ze toch leuk met hun prikoortjes en pluimstaart!
Ik stop onderweg twee keer om even in de frisse lucht een rondje te lopen zodat ik wakker en helder blijf. Tegen 5 uur kom ik thuis aan en rol moe, maar heel voldaan, mijn bedje in. Wat een dag!!
Zondag word ik tegen 12en wakker en voel dat ik wel de prijs ga betalen voor deze inspannende dagen met weinig slaap! Verkoudheid en griep heerst op het moment en ik voelde vrijdag al de eerste keelpijn, dus het verbaast me niets dat ik nu flink verkouden ben.
Ik doe een dagje lekker rustig aan, rommel wat in huis en ruim de bende op die zo makkelijk gemaakt is als je ’s avonds laat moe thuis komt en alle spullen maar neer gooit zonder er op te letten.
Maandagochtend ga ik naar het lab. Ik voel me niet zo goed en snip verkouden, maar Bjørn is weer terug uit Oslo en ik wil met hem overleggen over het water. Het duurt even voordat ik hem gevonden heb, maar dan heeft hij even tijd voor me. Ik leg het probleem uit en hij belooft het op te zoeken voor me en stelt voor dat ik hem 2 uur later weer ontmoet. Ik ga akkoord en ga op zoek naar Mona om weer eens te peilen hoe de plannen zijn voor het genetica werk. De student die eraan zou moeten beginnen is niet op komen dagen, maar Mona wil toch beginnen en belooft me deze te mailen als ze precies weet wanneer we starten.
Ik print wat protocollen en artikelen, haal wat boeken uit de bibliotheek. Ik ben mijn pasje vergeten en verwacht dus geen boeken mee te krijgen, maar omdat ik een boek gereserveerd heb kunnen ze wel even in de computer kijken zegt de medewerkster. Als ik mijn naam spel, roept ze al gelijk uit ‘oohhhhh, the ‘hoorneman’ with two O’s! Of course, here is your book!’. Lachend neem ik het boek aan en bedank haar.
Ik ga terug naar Bjørn, maar hij heeft helaas niet de informatie kunnen vinden die ik nodig heb. De TOC levels zijn lager dan 50 kan hij garanderen, maar ik moet weten of het lager dan 10 is. We hebben mogelijkheden in het lab om de TOC levels zelf te bepalen, maar die apparatuur is gekalibreerd met het gepurificeerde water wat ze hier gebruiken, dus als ik dat wil testen geeft het uiteraard 0. Ik spreek af een klein volume “UltraPure” water van de farmaceut te laten bestellen, zodat we daarmee de apparatuur kunnen kalibreren en de TOC waardes van het gepurificeerde water kunnen bepalen.
Ik stuur de benodigde mails voor de bestelling en ga richting de uitgang. Ik kom Tanya tegen en klets wat, maar ik heb nu echt zware hoofdpijn en voel koorts opkomen. Het is tijd om thuis mijn bed op te zoeken, wat ik dus ook doe.
De komende dagen houdt de koorts aan. Ik moet het veldwerk voor dinsdagavond afzeggen en blijf op bed. Zware hoofdpijn, wisselend ijskoud en bloedheet, spierpijn door mijn hele lijf. Als ik woensdag probeer op te staan, sta ik te zwaaien op mijn benen en ben duizelig. Het is mijn eerste keer dat ik zo erg griep heb en zo lang ziek ben.
Maar vanaf donderdag zakt de koorts en vrijdag voel ik me al een stuk beter. Ik doe zaterdag nog rustig aan, hoewel ik me nu gelukkig al veel beter voel. Zondag kan ik echter niet meer binnen blijven zitten!
Volg op het bovenstaande kaartje mijn route van vandaag!
Samen met Miro en Zdeno, twee studenten uit Slowakije, lenen we een kano van Frank en rijden naar de rivier bij Lunde. Dit klinkt heel gemakkelijk, maar was nog even een kleine uitdaging. We gingen met Miro’s auto, omdat hij een trekhaak heeft en ik er vanuit gegaan was dat de kano op een aanhanger zou staan. Mooi niet dus! Miro heeft een kleine Skoda, maar we geven ook niet zomaar op, dus we tillen de kano op de auto en binden hem aan alle kanten vast en gaan op weg. Ging prima, maar het was wel een gek gezicht!
Bij de rivier (locatie 1) laten we de kano in het water glijden. We zien 3 grote snoeken op de kant liggen, netjes opgestapeld. Tot onze verbazing zijn ze vers en zien er goed uit, maar we nemen aan dat iemand ze vast komt halen, dus laten ze netjes liggen.
We gaan de rivier op en het is genieten! De zon schijnt, het is doodstil op de rivier en de herfstbladeren dwarrelen naar beneden. We kletsen en genieten. We varen wat stroomop- en afwaarts om uit te proberen hoeveel moeite het kost tegen de stroom in, maar dat valt erg mee.
Het verschil in waterpeil is hier in Lunde 3 meter en we zien de oude stoom-gedreven dreg machine “Mudder’n”, waarvan gezegd wordt dat het Noorwegens oudste constructie machine is. De sluis is nu buiten het zomerseizoen niet in gebruik, maar is toch indrukwekkend.
We varen terug stroomafwaarts en zetten Zdeno af bij de auto (locatie 1). Ze verwachten twee vrienden uit Slowakije en hij zal ze oppikken van het station. Miro en ik varen verder. Over de rivier en dan richting meer. Ook al heeft het gevroren vannacht en is het ook nu niet warm, met de zon op onze hoofden en armen en de inspanning van het peddelen is het toch best warm en we ritsen onze jassen open.
Na wat gegeten en gedronken te hebben, stappen Miro en ik opnieuw in de kano, vergezeld door één van de andere Slowaken (sorry, hun namen zijn me ontschoten). De wind is ietsje minder, maar nog wel zo heftig dat de golven af en toe over de rand van de kano slaan en ik ben al snel nat en koud. Maar ik besteed er geen aandacht aan en geniet van opnieuw een schitterende tocht! Als we het meer weer zijn overgestoken en verder stroomafwaarts peddelen wordt de rivier smaller en ingesloten door rotswanden en dichtere bossen. Het is weer heel anders en heeft zijn eigen charme. Het is indrukwekkend.


We rijden naar Frank’s huis, zetten de kano weer terug en rijden naar huis waar ze me netjes voor de deur afzetten. Ik voel nu hoe moe en koud ik eigenlijk ben.
In de keuken maak ik de vis schoon en snijd hem met moeite in moten en zet het hele spul dan in de koelkast. Helaas verstopt dan natuurlijk de gootsteen en met hulp lukt het na 15min om het weer te herstellen. Dan ben ik echt gesloopt en val in bed en slaap zodra mijn hoofd het kussen raakt!!