De maandag en dinsdag na het kanoën was weinig bijzonders. Vooral veel tijd op de universiteit doorgebracht. Dinsdagmiddag geeft Kari (lerares Noors) me de tip om in de richting van de ‘travbanen’ (drafbaan) te gaan, daar moet ook een mooie wandelroute zijn. Na twee dagen veel binnen werken, heb ik het alweer op mijn heupen en wil erop uit. Dus woensdag ben ik gelijk op zoek gegaan naar de travbanen. Na een paar keer heen en weer rijden over onverharde bosweggetjes vind ik de goede afslag en parkeer ik bij de travbanen. De route is makkelijk op te pikken en goed aangegeven. Het is inderdaad een mooi wandelgebied, het weer is geweldig en ik geniet van de stilte.Ik maak een flinke wandeling, schiet hier en daar wat foto’s en verbaas me over de vredige stilte. Het enige wat ik af en toe hoor is een vogel en zelfs dat niet vaak. Ik kom twee roofvogels tegen, loop een tijdje op met een specht die van boom naar boom vliegt en zie allerlei vinkjes en meesjes.
Ik vind een uitzichtspunt (Høyslassnuten) en kijk uit over de vallei waar Bø in ligt en zie aan de overkant Bryggefjell en Lifjell liggen. Schitterend!
Ik schrijf netjes mijn naam en nationaliteit in het boekje wat ze op de top hebben en schrijf er een complimentje bij voor de goed aangegeven en mooie route. Ik heb mijn naam hier nou al op meerdere plekken achtergelaten in dat soort boekjes (Bryggefjellnuten, Gaustatoppen, Kongen’s utsikt, Høyslassnuten)!
Voldaan loop ik terug naar beneden en terug naar de travbanen, waar de paarden nu buiten zijn. Hmm, akelig lang geleden alweer dat ik paard heb gereden! Twee dravers komen nieuwsgierig naar het hek om een beetje te kroelen. Gezellig en ik ruik weer lekker als vanouds naar paard als ik naar huis ga, haha!





Afleiding presenteert zich als ik vrijdagmiddag dit geweldige uitzicht heb uit mijn raam!

’s Avonds ga ik naar een feestje wat in Breisås is georganiseerd. Geen specifieke aanleiding, maar de internationale studenten vervelen zich een beetje. Het is super gezellig!






Ik duik gelijk het lab in en ga verder met de assays van de haarmonsters. Dit gaat voorspoedig en ik krijg eindelijk een assay met goede resultaten. Ik heb gelijk ook verschillende concentraties getest en kan duidelijk zien welke concentratie ik zal moeten gebruiken voor de complete dataset. Ik ben tevreden en kan ’s avonds aan de slag om te selecteren welke monsters ik zal gebruiken en welke vergelijkingen en hypotheses ik daarmee wil testen.
We vinden een leuke bakkerij waar we een heerlijk broodje bestellen en koffie en lekker droog zitten. Gezellig om weer eens lekker in het Nederlands te kletsen! We wagen ons de regen nog in en lopen nog een rondje door Sandefjord, bekijken de kerk en besluiten dan toch maar richting de auto te lopen. We komen dan bijna langs het walvisvaart museum. We hadden eigenlijk besloten dat niet te bezoeken, aangezien we allebei weinig begrip en affiniteit kunnen opbrengen voor de walvisvaart, maar als we daar toch zijn is een warm en droog museum nog niet zo verkeerd en misschien kunnen we ons richten op alleen het walvis gedeelte en dan het vaart-gedeelte overslaan. We gaan naar binnen en horen dat het museum over een half uur al sluit. Ze raadt ons aan om morgen terug te komen. Ik geef aan dat dat geen optie is en Esther weet er echter heel assertief op in te spelen door te vragen of we niet korting kunnen krijgen voor dit laatste half uurtje. Dat resulteert erin dat we gratis naar binnen kunnen! Ha! Echte hollanders he!
We rijden terug naar Bø en tot mijn verbazing staan we in file na file. Ongelooflijk! Ik heb in die 3 maanden tijd hier nog geen file gezien en nu staan we gelijk in de file! Esther zal me wel nooit meer geloven als ik zeg dat het verkeer hier zo rustig is haha!
Vrijdag ontbijten we eerst rustig. Daarna moet ik toch eerst langs de uni om met Frank te praten. Hij is er echter nog niet, dus we gaan eerst maar even sight seeing doen. We gaan naar de waterval van de Bø elva (rivier) en maken een fijn wandelingetje langs de rivier.
Daarna rijden we ietsje verder voor het uitzichtspunt Slettelibergja bij Bryggefjell. Ik heb het nu al zo vaak gezien en toch blijft het een mooi plekje met indrukwekkend uitzicht.
Daarna even thuis lunchen en dan opnieuw langs Frank. Hij is er nu wel. We spreken uitgebreid over de combi-file die ik nu flink heb uitgebreid en veranderd. Ook praten we over het labwerk en over veldwerk. Genoeg te doen!
We rijden door naar het noorden. Ik heb in eerste instantie gepland om over Gaustatoppen naar Rjukan te rijden. Doordat ik niet goed op let stuurt de navigatie me echter langs het meer Tinnsjø. Achteraf ben ik er wel blij om, want de weg van Gaustatoppen naar Rjukan is nogal een steil pad met veel haarspeldbochten en dat was met die sneeuw nog wel lastig geweest. Nu is het goed te doen en bereiken we Rjukan zonder gekke dingen. Ik besluit de Gaustatoppen maar even links te laten liggen (letterlijk ;)) en eerst door te rijden naar Krossobanen. Dit is een kabelbaan naar het plateau van de Hardangervidda, waar het grootste Nationaal Park van Noorwegen ligt.











Als we terug bij Krossobanen zijn en ik wat met een paar Noren babbel, besluit ik niet naar Gaustatoppen zelf te gaan. De route is nu onzichtbaar, omdat alle merken onder de sneeuw liggen en het is niet aan te raden om de berg te beklimmen als je er niet bekend bent. Ook schrikt de weg naar boven me een beetje af. Ik zet dus mijn volgende alternatief in actie. Het Vemork museum. Ik had mijn twijfels toen ik dit alternatief selecteerde. Het is het “Norwegian Industrial Worker Museum”. Niet echt specifiek ons interesse gebied, maar ach...


Als het museum sluit lopen we naar beneden, ook al nemen we nu iets minder steile paadjes. We stappen in de auto en moeten nu weer terug naar de hoofdweg. Ik draai heel langzaam het weggetje op om niet het risico te lopen daar uit de bocht te glijden. Dat gebeurt dan ook niet, maar doordat ik zo weinig vaart heb, is de steile helling nu een probleem. De wielen spinnen, maar we gaan steeds langzamer! Er schiet van alles door mijn hoofd. Wat nou als we naar achteren glijden en ik kan hem niet meer stoppen? De meiden schieten ook wat in de stress. Snel terug schakelen, gedoseerd gas en hopen op het beste. Heel langzaam vinden de banden weer meer grip en beginnen we ietsje meer snelheid te krijgen. Nog altijd heel langzaam kruipen we de helling op. Een grote jeep achter me is niet gelukkig met me. Maar ik negeer hem compleet en vervolg mijn weg heel langzaam omhoog naar de hoofdweg. De bochten gaan door de lage snelheid gelukkig goed.

Eenmaal in Oslo, rijden we eerst naar de Ski Jump en het ski museum, maar dat blijkt helaas gesloten omdat ze de Ski Jump aan het vernieuwen zijn. Dan maar door naar het schiereiland Bygdø, waarop we het Viking Museum bezoeken. Dat is een groot succes. Ik vind het erg interessant en we bekijken en lezen alles aandachtig. De schepen zijn schitterend en ik ben geintrigeerd door de grote hoeveelheid informatie die ze uit zulke oude opgravingen kunnen halen. Daarnaast verbaas ik me ook wel vreselijk over de rare gewoontes en gedachtekronkels die de Vikings mijns inziens hadden. Er zijn verschillende graven van Vikings gevonden en daarin lagen allerlei spullen, rijkdommen en voedsel, maar zelfs ook tientallen paarden, ossen en honden en zelfs een slaaf in sommige! Dat ze dat allemaal doden en opofferen voor één lijk! Onvoorstelbaar en zo zonde!!


Vervolgens rijden we naar de haven ‘Aker brygge’. We vinden een parkeerplaats (gratis op zondag!) en lopen naar de haven. Aker brygge heeft een mooi en duur winkel centrum, wat nu weliswaar allemaal gesloten is, maar toch wel veel sfeer uitademt. Daarnaast slenteren we natuurlijk over de boulevard waar restaurantjes en cafés aan liggen.


We kiezen een restaurantje uit de Lonely Planet die aan de andere kant van de haven ligt. We wandelen erheen en bewonderen onderweg het stadhuis en verschillende standbeelden. We vinden na wat zoeken het restaurant, wat helaas gesloten blijkt in de winter. We hebben honger en vergrijpen ons nu aan de zak (Nederlandse! Dank je mam! ;)) dropjes die ik mee heb. We lopen nu toch langs het ‘Akerhus’, het fort, en besluiten dat dan maar gelijk te bezoeken. Ook dat is gesloten nu, maar we kunnen wel door en om het fort zelf wandelen en hebben vanaf daar ook mooi uitzicht over de haven en de Oslo fjord.



Vanaf daar wandelen we terug naar Aker brygge en kiezen een ander restaurantje uit. Het is koud buiten, maar er hangen warmte lampen op het terras en het is toch wel veel gezelliger en sfeervoller om buiten aan de haven te zitten. Dus we houden onze jassen aan en zitten buiten, waar we een heerlijk uitgebreide lunch nuttigen. We nemen zelfs nog een toetje (iedereen die Esther kent, weet dat dat uitzonderlijk is! ;)) en natuurlijk capucchino. Voldaan gaan we vanaf daar naar het “Nobel Peace Centre”. We gaan niet echt het museum in, maar neuzen wel door het winkeltje en de foldertjes. Het is nu al donker. Vanaf daar lopen we door de Karl Johans gate, dé hoofdstraat van Oslo. Langs het ‘Storting’ (parlementsgebouw), het Nationaal Theater en naar het Koninklijk Paleis. Daarna vinden we nog een mooie route langs een kasteel-achtige stadsmuur en vinden daarna de auto terug.




De terugreis begint slecht. We moeten onderweg tanken en optimistisch gooi ik de hele tank vol en ontdek dan dat ik niet genoeg contanten heb daarvoor! Oeps! Esther heeft geen Noors geld mee (ook geen Euros trouwens ;)) en haar pasjes werken hier ook niet. Een rijbewijs achterlatend als onderpand, moeten we terug naar Oslo om te pinnen en kunnen daarna alsnog betalen. De rest van de terugreis gaat gemakkelijk. Thuis hebben we geeneens honger na die superlunch en afgezien van koffie (uiteraard!) nemen we geen avondeten.


’s Avonds ga ik naar een feestje wat in Breisås is georganiseerd. Geen specifieke aanleiding, maar de internationale studenten vervelen zich een beetje. Het is super gezellig!
Zaterdag is het noodweer. Regen en storm. Er is op sommige plekken wateroverlast en op zee zijn er windkrachten van 9 a 10 gemeten. Toch spreek ik verschillende mensen die juist dan naar buiten zijn gegaan. Ola vertelt helemaal enthousiast hoe hij de hele zaterdag bij de Oslofjord heeft doorgebracht om alle vogels te zien die de fjord binnen vliegen om beschutting op te zoeken. Hij zag verschillende zeldzame vogels. Twee andere studenten waren vlak bij Larvik naar de kust gegaan en hebben daar genoten van het natuurgeweld. Ze kwamen met foto’s en filmpjes terug van geweldige golven die tegen de rotsen beukten en hoe ze zelf tegen de wind in hingen. Ook ik kon het niet laten om er op uit te gaan en ben naar Slettelibergja gegaan, waar ik over het dal kon kijken en de natuur aan het werk kon zien. Indrukwekkend!
Zondag is het weer gekalmeerd en het is droog en zonnig. Door mijn bezoekje aan de studentenhuizen op Breisås bedenk ik om ook vanuit daar eens een wandeling te gaan maken. Ik zoek het op op de kaart en het ziet er inderdaad veelbelovend uit. Ik kan niet duidelijk vinden waar de route start, maar ik weet hem ergens op te pikken en maak een lange wandeling. Ik maak natuurfoto’s en zit een tijdje aan de rand van een meer rustig te genieten. Geweldig!






Maandag begin ik op tijd op de uni. We hebben nu de verschillende soorten water (gepurificeerd water wat ze op het lab gebruiken vs. zogenaamd UltraPure water van de farmaceut) getest en vergeleken. Het is namelijk een mogelijkheid dat als het water teveel componenten bevat die reageren met de assay of reageren met componenten van de monsters, dat daardoor de assays niet goed werken. De analyses van het water geven echter geen verschil en we kunnen dus concluderen dat het water niet de boosdoener is. Wat dan wel?
Ik contacteer verschillende auteurs van artikelen over deze onderwerpen. Daarnaast spreek ik met Frank de eerste opzet van de combi-file door. Hij is erg enthousiast, maar heeft natuurlijk ook nog wel veel tips en aanmerkingen. Dus ik heb weer genoeg te doen!
’s Avonds wil ik braaf aan de data werken, maar krijg dan een berichtje van Brent, één van de Amerikaanse studenten, of ik mee kom naar een soort filmavond. Ach ja, is eigenlijk wel erg gezellig, dus ik laat het werk liggen en ga met Marcos (uit Spanje) en Brent naar de studentenclub Kroa. Het is geen echte film en heeft geen plot, maar het is een soort compilatie van ski- en snowboard filmpjes met goede muziek erachter. Het is best leuk om te zien en vooral in het begin zijn de stunts en fragmenten erg indrukwekkend. Daarna wordt het al snel veel van hetzelfde en wordt het saai. We gaan naar het studentencomplex Grivi, waar we de andere Spaanse studenten oppikken en later naar Nabo gaan voor de wijnavond. We hebben een erg gezellige tijd, ondanks dat het vrij stil en tam is. Eerder stond wijnavond garant voor een afgeladen gelegenheid met de mogelijkheid om te dansen. Nu is echter het dansgedeelte gesloten en zijn er niet heel veel mensen. Het winterseizoen is begonnen. De meeste studenten hebben begin december examens en beginnen nu serieuzer te studeren en daarmee wordt het rustiger in Nabo. Begrijpelijk, maar wel jammer.
Dinsdag is een dag met dubbele gevoelens. Ik ontdek nu eindelijk waardoor de assays zoveel errors geven. Dat is op zich natuurlijk super. Helaas is het iets waarvan ik voel dat ik het eigenlijk had moeten weten en had moeten voorkomen. Hormoon concentraties kunnen uit mest bepaald worden, ook al komen ze niet helemaal in mest voor. Alleen hun metabolieten komen in de mest voor. Dit is me allemaal wel bekend, maar ik heb er verder niet speciaal bij stil gestaan. Nu blijkt echter dat de hormoon kits die ik gebruik gemaakt zijn voor de hormonen zelf en niet voor hun metabolieten!! Het is zoiets simpels en ik had het moeten weten, maar ik heb de hormoon kits niet zelf uitgekozen, die waren al eerder aangeschaft en daarom heb ik er geen moment bij stil gestaan. Ik heb aangenomen dat het wel de juiste zouden zijn. Ik voe me nogal stom, maar ben ook wel opgelucht dat de oorzaak eindelijk gevonden is. Ik besluit al gauw dat het geen optie is om zelf een assay te ontwikkelen voor de metabolieten uit mest, dat is een project op zich. Dus ik schrap het gebruik van de mest monsters nu en richt me vanaf hier op de haar monsters. Ik ga gelijk aan de slag om het nieuwe photospectrometer-apparaat uit te testen met de haarmonsters.
Woensdagochtend word ik wakker en ik weet acuut dat er iets anders is. De lucht is anders. Ik spring uit bed, kijk uit het raam en zie een witte wereld!! :) Sneeuw!!! De eerste sneeuw van het seizoen! Schitterend! Ik schiet wel een paar fotootjes, maar heb verder weinig tijd om ervan te genieten.


De weersverwachting zegt dat het ’s middags zal gaan regenen, dus dan zal alle sneeuw wel verdwijnen. Als ik ’s middags echter uit het raam kijk, zie ik tot mijn verbazing grote dikke vlokken naar beneden dwarrelen. Wow, schitterend natuurlijk en in eerste instantie ben ik er helemaal gelukkig mee. Als ik terug naar huis rijd, realiseer ik me echter dat ik met mijn zomerbandjes toch wel een nadeeltje heb in die sneeuw. In Bø is dat geen probleem met die kleine afstandjes. Maar morgen komt Esther in Oslo Torp aan en ik heb beloofd haar op te halen. Dat is zo’n 2 uur rijden en dat met die sneeuw? Ik maak me er een beetje zorgen over. Ik sms Esther om te vragen of we even kunnen overleggen. Ik denk dat ze misschien beter de trein of bus kan pakken. Esther ziet mijn smsje helaas niet en reageert dus niet. Ik zoek een andere oplossing en gelukkig is Miro zo lief om me zijn auto te lenen! We spreken ’s morgens bij hem thuis af om auto’s te ruilen. Hij neemt mijn auto mee voor de kleine afstandjes in Bø en ik ga met zijn auto naar Oslo Torp.
Ik zie al gelijk dat hij weinig brandstof meer heeft. Ik kom niet direct langs een tankstation als ik Bø uitrijd, maar besluit er niet voor om te rijden, want ik kom er wel één tegen iets verderop langs de weg. Dat klopt ook en hij is nog open ook (dat is hier niet zo vanzelfsprekend als in Nederland), maar tot mijn verbazing kan je hier alleen met pinpas betalen! Aangezien ze mijn postbank-pas niet accepteren schiet ik daar niets mee op. Ik moet dus nog 15km verder voor een ander tankstation. Het lampje brandt al en ik vind dat met andermans auto toch niet zo prettig, maar ik haal het volgende tankstation gelukkig wel.
Ik rijd rustig en voorzichtig en heb heel ruim de tijd genomen. Maar goed ook, want er ligt overal sneeuw en strooien doen ze hier niet of nauwelijks. Ik kom onderweg een gekantelde vrachtwagen tegen, maar verder valt het verkeer erg mee.
Oslo Torp klinkt natuurlijk alsof ik naar Oslo rijd, maar dat is niet het geval. Er zijn twee vliegvelden met de naam Oslo. De één is Oslo Gardermoen, wat ten noorden van Oslo ligt en de ander is Oslo Torp, wat ten zuidwesten ligt aan de kust. Tussen Oslo zelf en Oslo Torp ligt zo’n 125km.Een groot deel van de route ken ik al wel, omdat hij ook richting Langesund gaat (waar ik met de ferry ben gekomen) en naar Mølen (waar we vogels hebben geringd). Ik weet dus ook dat mijn navigatie me over wat kleine weggetjes wil sturen. Normaal wel grappig, nu wat minder. Ik heb opgezocht hoe ik over de grotere wegen moet rijden en ben dus eigenwijs en negeer een deel van de opdrachten van de navigatie. Totdat ik zowel van de navi als van mijn eigen routebeschrijving rechts moet, maar blijkbaar had mijn route iets later rechts gemoeten dan de navi en ja hoor, zit ik verdorie weer op een onverhard bochtig weggetje!! Ik rijd rustig, tot grotere ergenis van de Noren, en de rit gaat verder zonder problemen.
Ruim op tijd ben ik op het vliegveld. Een lief klein vliegveldje waar je niet eens zou kunnen verdwalen als je zou willen! Heel anders dan Schiphol! Ik neus wat in de souvenirs-shops, die helaas allemaal veeeels te duur zijn. Esther’s vlucht is vroeg en net als ik koffie haal, komt ze de hal al binnen. We drinken gezellig een bak koffie. Ondertussen regent het buiten. Maar we zijn wel vastbesloten om nog wat leuks te gaan doen vandaag, dus we rijden naar Sandefjord; een dichtbij gelegen stadje. Het is daar even zoeken, maar dan vinden we het toeristenkantoor. Die hebben helaas weinig nieuws te melden en er is niet heel veel gaande in Sandefjord. Het is echt ver buiten het toeristenseizoen. De haven is ook minder aantrekkelijk met deze regen. We lopen dus door het centrum en neuzen wat rond in de winkels.

We bewonderen opgezette walvissen en allerlei andere pooldieren in de eerste zaal. In een tweede zaal vinden we skeletten van allerlei verschillende walvissen. Esther en ik zitten gelijk op dezelfde golflengte hiermee en zoeken verschillen en overeenkomsten in de bouw van de dieren, proberen uit te vinden waar spiergroepen lopen, hoe de hersenen in de verschillende schedels liggen, etc.. Boven verwachting is het walvisvaart museum zo een groot succes en het half uur is in no time om.


Het wordt ondertussen donker en we bereiken de uni rond 7 uur. Daar vind ik Miro in het lab terug waar ze met een vissen-project bezig zijn. We ruilen sleutels uit en daarna gaan Esther en ik door naar huis, waar we echt Noors zalm eten!






We gaan nog even langs het International Coffee Hour, maar dat hebben we al zo goed als gemist. Wel spreek ik Lucie nog even en nodig haar uit om in het weekend met ons mee te gaan de bergen in. Esther en ik besluiten daarna ons eigen coffee hour over te doen. We rijden naar Seljord. Ik hou van die route, omdat hij precies tussen het langgerekte meer en de rotswand loopt. We vinden onderweg geen leuk plekje, maar in Seljord zelf vinden we een leuk restaurantje waar we cappuchino’s en gebak nemen. Lekker kletsend met uitzicht op de bergen. Als we terugrijden is het alweer donker! Wat gaat zo’n dag snel!
Zaterdagochtend vertrekken we op tijd. We gaan naar Rjukan! Het plan is naar Gaustatoppen, de hoogste berg van Telemark, te gaan. In verband met het weer heb ik ook wel wat alternatieven klaar. We pikken Lucie en Ol’ga op en gaan op weg. Heerlijk weer; mooi zonnig! We rijden eerst naar Notodden en Heddal. Daarvoor moeten we wel een heuvel/bergje over. Normaal geen enkel probleem en ik heb deze weg al zo vaak gereden, maar nu is het bergafwaarts met alle sneeuw niet zo prettig rijden. Ik rijd langzaam en voorzichtig en het gaat zonder problemen gelukkig. Als we Notodden bereiken komen we op een grotere weg en daar ligt weinig sneeuw meer en rijdt het makkelijk. We gaan langs de staafkerk van Heddal. Het is de derde keer dat ik hem nu bezoek, maar het blijft een leuk kerkje om te zien! Helaas is de kerk en het museum nu gesloten, omdat het buiten het toeristenseizoen is, dus we kunnen weinig meer doen als er wat omheen lopen.

Het weggetje naar Krossobanen is glad. Het gaat goed, maar als ik de parkeerplaats op draai voel ik de auto glijden en als ik wil remmen glijd de hele auto gewoon verder. Ik laat hem uitrollen en pak een parkeerplaats iets verderop. De krossobanen is een succes. Lucie en Ol’ga zijn nog nooit in een kabelbaan geweest en het geeft natuurlijk een mooi uitzicht over het dal waar Rjukan in ligt. Ik had eerst gepland om één van de wandelroutes naar het plateau te nemen, maar we horen dat we ook terug naar het dal kunnen lopen, zodat we niet opnieuw met de kabelbaan hoeven. Aangezien dat een mooie route lijkt vanaf boven, besluiten we dat te doen. We drinken eerst boven een kop warme chocolademelk in een ‘turisthytte’ (toeristen hutje ja, Noors is niet moeilijk ;)). De wandeling is schitterend. Het vriest hier flink en daardoor zijn alle watervalletjes ook bevroren en hangen er overal schitterende ijspegels. We maken foto’s met de Gaustatoppen op de achtergrond en bij de ijspegels, we houden een sneeuwballengevecht en hebben plezier. Lager op de berg komen we in de schaduw. Lucie vraagt zich af of hier dan geen zon komt in de winter. De zon wordt namelijk door de bergen tegen gehouden en zelfs nu, op het midden van de dag is er geen zon in het dal. Bij navraag blijkt het inderdaad te kloppen dat dit dal maandenlang geen zon ziet! We kunnen haast niet geloven dat mensen hier zouden willen wonen, wat vreselijk! Later hoor ik dat de Noren er zelf ook niet zo gelukkig van worden en dat er nu plannen zijn om een soort mega-spiegel op de berg te plaatsen die het zonlicht het dal in weerkaatst! Klinkt als een mooie oplossing, vind ik.












Ik rijd van Krossobanen het glibberige paadje naar beneden. Ik rem op de motor, maar dan gaat het me toch iets te hard. Als stomme Nederlander tik ik dan toch even zachtjes op de rem. Acuut voel ik de auto gaan glijden. Ik overcorrigeer ietsje en krijg een tweede slip en heb dan de auto weer recht. Tja, eigen schuld, remmen is dan ook not done in zo’n situatie. Verder remmend op de motor gaat het goed. We rijden westelijk Rjukan uit en ik vind de afslag naar het museum. Ik sla daarin en heb al snel spijt. Dit pad is glad en redelijk steil. Niets meer aan te doen, gewoon geconcentreerd rijden, rustig aan, laag in de versnelling houden en dan gaat het ook wel goed. Ik parkeer en denk er maar niet over hoe we daar weer weg moeten komen. We moeten 700 meter lopen naar het museum, steken een ravijn over en klauteren naar boven. Ik heb geen zin in de lange haarspeldbochten en kies paadjes recht naar boven die weliswaar een stuk korter zijn, maar ook een stuk steiler. De andere meiden mopperen wel wat, maar volgen me wel.
Het museum blijkt interessanter dan ik dacht en we spenderen er meerdere uren. Ik voel me wel een beetje slaperig als we een film kijken van de gebeurtenissen in de Tweede Oorlog rond de fabriek in Vemork. Het is echt een interessant en zelfs spannend verhaal, maar ik voel toch wel dat het al een inspannende dag is geweest.



Toch eigenwijs ga ik niet verstandig richting huis, maar wil ik graag de waterval Rjukanfossen vinden. We vinden de bordjes en een locale Noor legt ons uit waar we de waterval hadden moeten kunnen zien, ware het niet dat de waterval grotendeels is afgetapt door de hydroplant en het overgebleven watervalletje grotendeels bevroren is. We moeten heel goed zoeken en vinden dan een pierige waterval. Teleurstellend.
Het is bijna donker en nu gaan we dan maar echt terug naar huis. Ik rijd nu opperst geconcentreerd sinds de glijpartijen. Het is vermoeiend, maar het gaat wel goed. Onderweg zien we een, helaas dode, vos. Dicht bij huis besluit ik niet vanaf Notodden weer over de berg naar huis te rijden, maar een kleine omweg te maken langs Sauherad, Akkerhaugen en Gvarv. Het duurt wat langer, maar rijdt wel prettiger.
Als we thuis zijn en wat gegeten hebben, raakt de vermoeidheid me pas echt. Pfoe, ik ben kapot! Eigenlijk zouden we vanavond naar het Halloween feest gaan in Kroa. Na wikken en wegen besluiten we echter tot thuis te blijven. We zijn moe en willen de volgende dag vroeg op om naar Oslo te gaan.
Zo gezegd, zo gedaan. Om 8 uur rijden we weg richting Oslo!

Zo zijn we lekker op tijd in Oslo zelf en kunnen optimaal genieten van de periode dat het licht is. Onderweg stoppen we even in Kongsberg. Elke keer dat ik hier langs rijd, vang ik een glims op van de rivier en de trapgewijze watervallen, maar kan ze niet goed bekijken doordat ik me op het verkeer en de verschillende rotondes moet concentreren. Nu stop ik er dan eindelijk en kan ze wat beter bekijken.







We kiezen een restaurantje uit de Lonely Planet die aan de andere kant van de haven ligt. We wandelen erheen en bewonderen onderweg het stadhuis en verschillende standbeelden. We vinden na wat zoeken het restaurant, wat helaas gesloten blijkt in de winter. We hebben honger en vergrijpen ons nu aan de zak (Nederlandse! Dank je mam! ;)) dropjes die ik mee heb. We lopen nu toch langs het ‘Akerhus’, het fort, en besluiten dat dan maar gelijk te bezoeken. Ook dat is gesloten nu, maar we kunnen wel door en om het fort zelf wandelen en hebben vanaf daar ook mooi uitzicht over de haven en de Oslo fjord.









Maandag begint wat rustiger. We slapen ietsje langer en daarna gaan we samen naar de universiteit, vanwaar ik aan het werk ga, terwijl Esther een wandelingetje gaat maken door de omgeving. ’s Middags spreek ik met Frank af dat Christian, Esther en ik vanavond veldwerk gaan doen. Het is nogal een gedoe om al het materiaal te vinden en zowel Frank als Frode hebben geen tijd om me ermee te helpen. Ik regel het dus zoveel mogelijk zelf. Enige probleem daarbij is dat er geen geschikte boot in de garage staat. De ene aluminium boot staat nog bij Frank thuis en de ander is in gebruik door iemand anders. We moeten dus toch de boot bij Frank maar gaan halen. Thuis ontmoet ik Esther weer die lekker bij Breisås gewandeld heeft en daarna zelfs al boodschappen heeft gedaan! We eten wat en genieten daarbij van de meest schitterend gekleurde luchten!
We kleden ons warm aan en ontmoeten Christian bij de garage. Hij heeft een auto met trekhaak geleend en we laden de auto vol met alle spullen. We vinden een thermopak voor Esther, wat geen overbodige luxe zal zijn, want het gaat best vriezen vannacht!

Halverwege begint Esther over koffie. Het is niet de eerste keer deze week, dus ik ben er wel aan gewend en lach erom. Esther heeft wandelen op één of andere manier sterk gelinked aan koffie. Als je gaat wandelen ga je halverwege ergens koffie drinken. Tja, in Nederland is zo’n gelegenheid er ook bijna altijd wel. Hier niet. Natuur en wandelroutes zat, maar toeristisch is het niet. Esther ziet meerdere ‘dorpjes’ op de kaart, waar ze oppert om koffie te gaan drinken. Ik probeer nog uit te leggen dat als er een paar huizen bij elkaar staan, dat hier totaal niet betekent dat er ook een winkel of café is. Toch lopen we door één van de verzamelingetjes huizen, waar inderdaad geen café te bekennen is. Sterker nog, we komen geen hond tegen! Het is doodstil. Esther vraagt nu zelfs of we niet naar hetzelfde caféetje kunnen als vrijdag. Nu lig ik echt dubbel, want dat café ligt in Seljord, zo’n 35km verderop!! Hahaha, zó erg kan Esther’s verlangen naar koffie toch niet zijn??
’s Avonds gaan we uit eten in Nabo, wat opnieuw heerlijk is! En daarna is dan alweer een eind gekomen aan Esther’s vakantie-weekje in Noorwegen. De volgende ochtend zet ik haar om 8 uur op het station af, vanwaar ze een directe bus verbinding heeft met het vliegveld.
We lopen terug naar de auto en rijden naar Gunnarsholmen. Hier zijn de ruines van een oud fort en in de zomer is het een populaire plek om te zwemmen, picnic-en en te relaxen. We hebben lol met de oude kanonnen die er nog staan en lopen rond de ruines. Gunnarsholmen is een schiereiland in de baai van Kragerø. We zien de visserbootjes op het water en genieten van de schitterend aanblik van de zee. Nu komt de zon echt boven de horizon piepen en het is echt kicken om de zonsopgang aan de zee te zien.

We laten de auto hier achter en lopen door Kragerø heen. Zo krijgen we nog een beter idee van de sfeer die in dit stadje hangt, de karakteristieke huizen en de speciale uitstraling. Langs de haven en naar het stadhuis en daarna door het centrumpje. Het is niet groot, maar wel heel sfeervol en ook al is het stil op zaterdagmorgen vroeg, het is toch gezellig. Of zoals ze hier zouden zeggen ‘koselig’! We lopen daarna door naar de kerk, maar die is helaas dicht. Ook hebben we kijkje op het Memorial Park. Daarna wandelen we terug en we hebben ondertussen honger. We gaan een supermarkt in en ik besluit het Noorse ‘pytt i panne’ te nemen. Het is een typisch Scandinavisch gerecht en betekent simpelweg ‘klein in de pan’. Van oorsprong was het gewoon het makkelijke gerecht op de kliekjes op te maken. Er is dan ook geen traditioneel recept, want iedereen maakt het net iets anders. Wel zitten er eigenlijk altijd aardappelen, groenten, en vlees of vis in. Alles in dobbelsteentjes gesneden. De anderen kennen het niet en volgen mijn voorbeeld. We nemen onze bakjes mee naar buiten en zitten in de zon voor het stadhuis te eten. Heerlijk!
Daarna wandelen we terug naar de auto en rijden naar een klein eilandje wat voor de kust van Kragerø ligt. Hier parkeer ik de auto en lopen we naar een de top van het eilandje. Ik zie van een afstandje een uil zitten!! Het was te ver weg voor een goede foto helaas, maar het was wel verbazingwekkend een uil te zien bij klaarlichte dag!Op de top waait het hard. Het geeft een machtig gevoel om op de top te staan, de kracht van de natuur te voelen, en uit te kijken over de zee en verschillende eilandjes. Op dit soort momenten kan ik echt een hele tijd teren. We blijven hier niet te lang, want we waaien bijna van de rotsen af.

Dan zetten we koers richting Kristiansand. In no time, liggen Lele, Nuria en Lucie te slapen. Ik word ook een beetje slaperig, maar met de muziek en het constant veranderende landschap gaat het best. We rijden vanaf hier ruim 2 uur langs de kust. Schitterend. De baaien, de zon die over het water speelt, de riviertjes, de bossen en de velden. Het is hier natuur, natuur, natuur en voor de verandering ook nog eens een rechte gladde asfalt weg, wat toch wel lekker makkelijk is! 
Daarna lopen we verder naar het oudste gedeelte van de stad; posebyen. Dit is het best bewaarde en grootste verzameling houten huisjes in Noord-Europa. Het heeft echt wel een apart sfeertje door al dat hout. Achter posebyen bereiken we de rivier en lopen er langs. Het donkere water met daarboven de lichtjes van de stad en de weerkaatsing van maan en sterren... Nuria vindt het donkere water maar creepy, maar Lucie en ik genieten ervan. We kruisen weer terug richting het centrum en vinden een supermarkt. We slaan een goedkoop en makkelijk ontbijt en lunch in. Vanaf daar zigzaggen we nog wat door de stad totdat het begint te regenen en we eigenlijk wel moe en hongerig zijn. Het plan is om een Chinees te vinden, maar de Chinese restaurants die we vinden zijn peperduur. We lopen verder en vinden een wok restaurantje. Klein, gezellig en het eten is super. Lucie, Lele en Nuria kennen geen wok restauranten en ook kunnen ze het Noors niet volgen. Ze zijn moe en daardoor is hun engels ook niet meer optimaal en de bedienden in het wok restaurantje hebben helemaal nauwelijks engels. Ik zie dit even aan en besluit dan maar te hulp te schieten. Ik vertaal de kaart in het engels, nederlands en probeer hier en daar wat Italiaanse of Latijnse woorden voor Lele en Nuria. Alles wat dan nog niet over komt, los ik op met handen en voeten. Het gaat nog goed ook! Ik weet in het noors (ook af en toe aangevuld met engels en handen en voeten) te bestellen en het eten komt snel. We eten met stokjes. Lucie is dit totaal gewend. Lele en ik vinden het ook wel leuk. Lele heeft er echter wel moeite mee en begrijpt het hefboom-effect niet zo goed. Nuria werpt een blik op de stokjes en gaat dan gauw op zoek naar een lepel!
Volgende doel is het Vest-Agder Fylkesmuseum (Volksmuseum dus). Ik heb niet goed opgelet en het museum opent om 12 uur en we zijn er om half 12, te vroeg dus. Het is grotendeels een open lucht museum, dus we lopen vast wat rond. Het open lucht gedeelte is erg leuk. Allemaal echt oude gebouwen die van verschillende locaties door de provincie heen zijn ‘gered’ en hier bewaard zijn. De typische houten boerderijen met de gras-daken, maar ook de witte houten stadshuisjes. In de zomer kan je ze ook van binnen bekijken, maar nu zit het helaas allemaal op slot.
Om 12 uur gaan we naar binnen, maar het gedeelte van het museum binnen valt nogal tegen. Weinig bijzonders. Ook de miniatuur-stad (soort Madurodam concept) van posebyen is niet echt indrukwekkend. We zijn dan ook vrij snel uitgekeken en rijden door naar de dierentuin. Dit is de enige dierentuin van Noorwegen. Ik heb vooraf wat gemaild en gebeld om te kijken of ik een tour achter de schermen kon regelen. Ze waren eerst erg enthousiast, maar ze hadden dit weekend helaas geen tijd. Wel konden ze eventueel korting voor me regelen zeiden ze. Het hoe of wat werd er niet bij vermeld, dus toen we bij de dierentuin aanmaken heb ik doodgewoon brutaal aan de kassa verteld met wie ik contact had gehad en dat ze hadden gezegd dat we vrijkaartjes konden krijgen. Zonder verder iets te verifieren lieten ze ons naar binnen. Zo, dat ging makkelijk!! Dat scheelt toch weer 120 kronen per persoon. De dierentuin is geweldig. Ik heb veel dierentuinen in Nederland gezien en heb 3 maanden in Ouwehands doorgebracht. Ik ken dierentuinen dus goed genoeg om te kunnen vergelijken. De dierentuin in Kristiansand is veel groter en ruimer dan welke andere dierentuin die ik ken. Het heeft niet alleen een dierentuin, maar ook een pretpark, waterpark en hotel (in een grote Ark van Noach). Hierdoor klonk het me nogal super toeristisch en kunstmatig in de oren. Niets is minder waar. Het is zo ruim opgezet, dat tussen alle verblijven en attracties door stukken liggen met bossen, meertjes en parken. Het is heerlijk wandelen zo. Typisch Noors, zie ik ook langs een meertje een vuurplaats waar een groot kampvuur brandt en mensen worstjes roosteren en koffie opwarmen. Ook hier maken de Noren optimaal gebruik van hun uitgebreide natuur. Een eilandje in het water wordt gebruikt als picnic- en zwemgelegenheid en een groot piratenschip vaart regelmatig langs de eilandjes. Veel van de dierenverblijven hebben geen enkele kunstmatige omgevingen zoals in veel Nederlandse dierentuinen; de otters wonen hier niet in een vijver, maar in een natuurlijk meertje met een stromend beekje. Wat wil je als otter nog meer? De verblijven van de wolven, lynxen, elanden en veelvraten zijn zo groot dat we echt moeten zoeken naar de dieren. De lynxen vinden we geen eens. Misschien minder leuk voor de bezoekers, maar geweldig voor de dieren. In het overdekte jungle-gedeelte warmen we op. Het vogel-gedeelte waar we bij de vogels in lopen bevat ook een stel pinché-aapjes (tamarins). Wat een speelse diertjes! Ze zijn nieuwsgierig en vrij tam, dus we kunnen ze aaien, maar ze zijn te actief om lang stil te zitten. Ze spelen samen, rennen, vliegen en springen door de bomen. Een geweldig gezicht!


We vermaken ons goed en pas tegen sluitingstijd verlaten we het park. We eten wat in de auto, Nuria en Lele rollen zich weer op en vallen in slaap. Ik neem de kortste weg naar huis. Ditmaal dus niet langs de kust (we zien toch niets in het donker), maar een directere weg in noordelijke richting. Het is inderdaad korter, maar de wegen zijn een stuk lastiger hier! Niets geen gladde rechte wegen, maar bochtige smalle weggetjes door het bos en de heuvels. We volgen voor een groot deel de Telemarksvegen. Deze weg doorkruist heel Telemark en laat je alle mooie plekjes en verschillende landschappen van Telemark zien. Helaas zien we niets, want het is pikkedonker. Lantaarnpalen doen ze hier niet aan. Ik moet ontzettend geconcentreerd rijden. Opeens versmallingen in de weg, bruggetjes, scherpe bochten, grind op de weg en tegenliggers die je verblinden. De navigatie gaat ervan uit dat ik hier 80 rijd, maar dat is absoluut onmogelijk. Mijn gemiddelde zal wel niet veel boven de 60 uit zijn gekomen. Ik krijg op een gegeven moment weer een grote jeep als tegenligger en wijk uit naar rechts. Opeens zie ik uit mijn ooghoek wat opdoemen uit de duisternis. Ik ben erg bedacht op elanden, herten, etc. en zit dus gelijk met mijn voet op de rem. Ik kan echter niet meer stoppen en uitwijken is geen optie met de jeep aan mijn linkerkant. Ik scheer er gelukkig rakelings langs en het blijkt geen eland of hert, maar een voetganger! Mijn hart zit in mijn keel! Jemig, wat een suïcidaal om in het donker langs de weg te lopen zonder licht! Gelukkig ging het goed.


Met de auto volgeladen rijden we naar Frank toe. Daar vraag ik Frank natuurlijk gelijk of we bij de bevers in quarantaine mogen kijken. Dat mag en gauw spieken we naar binnen bij de verschillende bever families. Ook een paar van de kleintjes laten zich dit keer zien!
Frank maakt zich duidelijk zorgen over onze kleding. Afkeurend kijkt hij naar onze spijkerbroeken. Ik probeer nog uit te leggen dat we er heus leggings onder aan hebben, maar resoluut tovert hij een tweede thermo-pak ergens vandaan en geeft dat mee. Ook geeft hij Christian een beter paar lieslaarzen en schoenen en geeft ons een betere hoofdlamp mee. Ook duwen we nog een extra brandstof tank in de auto. Tja, en dan de boot. Sinds de bevers voor het Schotse project gevangen zijn, is Frank niet meer op veldwerk geweest. De boot had terug gemoeten naar de uni, maar elke ochtend leek Frank te denken ‘naahh, doe ik morgen!’. De boot heeft dus al 3 weken buiten gestaan. In principe geen probleem, daar kan ie wel tegen, maar er is nog wel wat sneeuw gevallen en het heeft flink gevroren. De boot is dus gevuld met sneeuw en ijs! Frank heeft een klein deel weggehaald, maar het is nog steeds erg wit in de boot. Och, we hebben waterdichte warme kleding en zo erg is het dan niet om in wat sneeuw te zitten. We nemen voor de zekerheid een schep mee en als alles met wat moeite in de auto is gepropt, rijden we naar Gvarv. Christian positioneert de boot met aanhanger netjes aan de waterkant en we willen de boot losmaken van de aanhanger. Willen ja, maar de touwen en bevestigingsbanden zijn compleet bevroren. Met zowel veel geduld als vrij veel kracht (voornamelijk van Christian dus) en met een beetje warme thee uit onze thermoskannen moeten we ze los maken. We rijden de aanhanger achteruit het water in. We moeten nu wel waterdichte kleding aan, dus kleden ons om in de thermopakken en lieslaarzen. Na wat geworstel om erin te komen, zien we er als twee Michelin-poppetjes uit. Bewegen gaat moeilijker en raar, maar het is wel lekker warm!! Nu kunnen we de boot dan eindelijk het water in laten. Ik pak de schep en haal de meeste sneeuw er uit. Daaronder ligt echter dikke lagen ijs! Bij de minste beweging van de boot is het een bijna onmogelijke opgave om je evenwicht te bewaren en te zorgen dat je voeten niet weg glijden. Voor Esther en mij is het nog niet zo’n probleem, omdat we voornamelijk zullen zitten in de boot, maar Christian moet voorin kunnen staan, ook als ik de boot met hoge snelheid naar de kant stuur, en vanaf daar kunnen springen! Dat lukt nooit op dat ijs! Ook zitten de touwen en de houten planken vast gevroren in het ijs.
Met de schep besluiten Christian en ik dit probleem op te gaan lossen. Zeker een half uur werken we met de schep op het ijs is, totdat we de boot bijna helemaal ijsvrij hebben. Ik heb het ondertussen flink warm in dat thermopak en heb mijn sjaal, muts en handschoenen weer uitgetrokken.Nu moeten alle spullen nog in de boot geladen worden en installeren we ons eindelijk. Pfffft, het is al bijna 3 uur geleden dat we bij de garage afspraken. Wat een tijd en moeite kost het om eindelijk van start te kunnen gaan met het veldwerk.
Dan kunnen we eindelijk! De motor start na wat sputteren en ik wil ons achteruit uit de haven weg varen. Onmiddelijk bots ik tegen al het ijs in de haven. Ik geef meer gas, maar ik kom er niet doorheen. Wat heen en weer manouvrerend vind ik de zwakke plekken en komen we de haven uit. Eenmaal op de rivier is het water weer open. De omstandigheden zijn perfect. Het is een heldere nacht, zonder neerslag en met nauwelijks wind. We speuren de oevers af en varen stroomafwaarts richting Nordsjø. Na zo’n 10 minuten na de start komen we langs een burcht en zien daar 4 bevers! Twee volwassenen en twee kits. De volwassenen maken zich snel uit de voeten, maar één van de kits is niet zo slim en snel, en Christian weet hem snel te vangen. We leggen de boot vast en gaan met de kleine bever aan de gang. We nemen monsters af, doen de metingen, controleren de chip en oormerken en als alles klaar is, laten we hem weer gaan. Een mooi begin van de avond! Dat belooft wat! Of toch niet....?
Ik loop terug naar de boot en wil de spullen erin zetten. Bijna plonst de toolbox in het water en eventjes kijk ik verbaasd naar de grote hoeveelheid water IN de boot. Shit, de boot is lek!!!Ja hoor, voorin de boot vinden we al snel het lek. Waarschijnlijk hebben we met onze goede bedoelingen met de schep de boot leg geslagen!
Ik vind een emmer en ga aan het hozen. De accu’s staan nog net niet onder water gelukkig en de meeste andere spullen kunnen prima tegen water. Als ik het meeste water eruit gehoost heb, laden we gauw de spullen in en varen maar weer terug naar de haven. Ohh, wat balen we! Al die voorbereiding, al die moeite, perfecte omstandigheden, een hele nacht nog voor ons, en dan moeten we stoppen!! En hoe leggen we morgen uit dat we de boot hebben beschadigd?!
Terug in de haven is het opnieuw een hoop werk. Boot uitladen, water hozen, aanhanger in het water, met vereende krachten de boot uit het water tillen en op de aanhanger zetten, de boot vast proberen te zetten met de weerbarstige banden en we kleden ons weer om. Als alles weer in de auto zit, kunnen we weer naar huis. Dan daar natuurlijk ook weer het nodige uitladen en opruimen en tegen de tijd dat we thuis zijn is het best laat.
Dinsdag zijn we dus ook niet zo vroeg op. Esther blijft nog wat langer thuis en gaat daarna een wandelingetje maken naar de kerkjes en de bossen daarachter. Ik ga naar de universiteit, waar ik Frank vertel wat er is gebeurd. Hij is niet boos, maar hij is er ook duidelijk niet blij mee. Ik vertel het Frode ook, die belooft de boot te maken gelukkig.
Eind van de ochtend ontmoet ik Veronica. We willen onze onderzoeken op elkaar afstemmen, zodat ze elkaar kunnen aanvullen. Ik mag Veronica graag en we praten uitgebreid over de datasets, onderzoek en de bevers in het algemeen.
’s Middags kijken Esther en ik samen nog eens naar de dataset, wat een heel gepuzzel is. Daarna heb ik Noorse les en dan is het alweer donker. Wat glippen die dagen toch door je vingers heen!
Woensdag besluiten we samen van het mooie weer en de goede omgeving te genieten. We gaan naar Folkestad en kiezen een wandelroute uit. We weten de route niet exact vast te houden, maar we globaal. Het is lekker wandelen en we komen langs een schitterend meertje.




We maken rustig de wandeling af en genieten van de natuur. Daarna rijden we naar huis en drinken éindelijk koffie!! We lunchen uitgebreid en daarna werk ik nog een klein beetje op de computer. Esther wil graag terug naar een plekje wat ze gisteren heeft gevonden waar heel veel vogels zaten. Toen had ze de camera niet mee, dus nu gaan we met de camera in de aanslag terug naar dezelfde plek. Helaas schemert het nu en zijn er geen vogels te bekennen. Jammer... Wel gaan we nog even langs de kerkjes en lopen nog even binnen rond.

Ik ga gelijk door naar de universiteit en ik werk de hele dag door om te compenseren voor de tijd die ik vrij heb genomen. Ook ’s avonds werk ik verder en vrijdag ben ik het grootste deel van de tijd ook op de uni.
’s Avonds hebben de Amerikaanse studenten William en Erin een verjaardagsfeestje in Breisås. Het feest begint een beetje tam. Will verzint één of ander gek raadspelletje, verdeelt ons in teams en vrij fanatiek spelen we het spelletje. Daarna komt de sfeer er langzaam steeds beter in en wordt het gezelliger. Rond een uur of 5 ben ik thuis.
Zaterdag heb ik allemaal geweldige voornemens, maar uiteindelijk slaap ik uit en doe ik weinig productiefs. ’s Avonds ga ik bij Lele (eigenlijk Emanuele, maar iedereen noemt hem Lele) eten en opnieuw is het daarna erg gezellig. We maken plannen om het volgend weekend op pad te gaan. We kiezen om naar Kragerø en Kristiansand te gaan.
Zondag heb ik afgesproken met Christian om weer met veldwerk te gaan. Frode heeft voor ons de boot al naar Gvarv gebracht, dus dat scheelt alweer een hoop. We laden de spullen dit keer in mijn auto en rijden naar Gvarv. We laden de boot in, zonder problemen dit keer. Ik hijs me weer in het thermopak. Ik heb nu een groter stel lieslaarzen genomen, omdat die makkelijker over het dikke thermopak passen. Dat gaat inderdaad stukken makkelijker, alleen die schoenen zijn wel héél groot. Met mijn maatjes 38/39 sta ik in schuiten 45. Ik heb wel meerdere sokken aan, maar dan nog zijn ze erg groot.
We stappen in de boot, maken de touwen los en ik wil de motor starten. Willen ja, maar de motor start niet. Ik trek en trek maar aan het startkoord, kijk alle knopjes en hendeltjes 3 keer na, probeer met en zonder choke en kijk dan wanhopig naar Christian. Hij controleert nog een keer alle hendels, probeert dan tevergeefs te starten en maakt de motor dan open. We controleren de versnellingen en alles wat we zo kunnen zien, maar kunnen we oorzaak niet vinden. Dit gaat niet werken. Er zit dus niets anders op dan de motor maar weer af te koppelen. Ik laad de motor en benzinetank in de auto en rijd terug naar de universiteit. Christian blijft ondertussen bij de boot en alle spullen. Ik haal een andere motor op en een andere benzinetank (de ene motor moet wel olie in de brandstof hebben en de andere niet). Een half uur later ben ik weer terug en bevestigen we de nieuwe motor. Na een paar pogingen start die gelukkig wel en kunnen we toch nog op weg!
De weersvoorspellingen zijn redelijk goed tot een uur of 1, daarna zal het gaan regenen. We hopen voor die tijd terug te zijn. Ons doel is ten eerste om de proximity loggers op te halen. We weten zeker dat Jodie en Jenny er allebei één hebben, verder is er wat verwarring. Frank denkt dat Hazel en Klumpen er ook allebei één hebben. Daar is echter niets van terug te vinden in de papieren. We hopen dus Hazel en Klumpen ook te vinden en mogelijk te vangen om dat te controleren. Daarnaast zijn er twee gebieden waar we nog onduidelijkheid hebben over de groepscompositie en verwachten we helemaal stroomopwaarts mogelijk ook nog nieuwe bevers te vinden. Genoeg te doen dus!We gaan eerst stroomafwaarts. Bij één van de burchten zien we al snel een kit. We varen voorzichtig dichterbij om zijn oormerken te zien. Het is Eoghann of misschien James. We laten hem met rust en varen verder. Al snel zien we nog een kit, ook hiervan kunnen we de oormerken zien en het blijkt Alasdair te zijn. We dobberen eventjes naast hem mee. Ze zijn zo aandoenlijk! Dan laten we hem ook met rust en varen verder. Opeens schiet Christian’s schijnwerper naar links. Ik ben gelijk alert en ben klaar om tot actie over te gaan. Ik zie echter geen bever en als ik beter in het licht van zijn schijnwerper kijk, zie ik het silhouet van een uil. Acuut laat ik het gas los en we kijken allebei gebiologeerd naar de statische vogel die ons net zo hard terug aanstaart. Dan slaat hij zijn vleugels uit en is in seconden in de nacht verdwenen. Langzaam geef ik weer gas en verplaatsen we onze aandacht weer naar de oevers op zoek naar bevers.
We spotten een volwassen bever en doen een poging hem te vangen, maar hij duikt net te snel en in het donkere water van Gvarv is het moeilijk ze te volgen. Hij ontsnapt.
We komen bij de uitmonding van de rivier in het meer. Normaal keren we hier om, maar dit is het territorium van Jodie, dus ik besluit ook de ondiepe aftakkingen te proberen. Ik ben hier al wel vaker vastgelopen en weet dat ondiep is. Het waterpeil is nu echter hoger dan in augustus en we komen er redelijk door heen. Dan spotten we weer een volwassen bever. Naar het lijkt met een proximity logger! Twee keer proberen we te volgen en te vangen, maar in het modderige ondiepe water zijn we niet zo snel en het mislukt. De derde keer wachten we rustiger af, ik volg op een klein afstandje en drijf haar naar de kant toe. Als ze bij de kant komt moet ik snel zijn, ik geef gauw vol gas en op het moment dat de boot zich in de modderige kant ploegt, springt Christian. Niet dat hij veel keus heeft, want hij wordt bijna gelanceerd. Daardoor schiet hij snel naar de bever en slaat het net erover heen. Bingo! We hebben haar! Ik sleep de boot op de kant, help Christian met de bever en we gaan naar een wat droger steviger stuk oever. Ik heb grote moeite met lopen. De grote laarzen zakken weg in de modder en ik kom er nauwelijks uit. Mijn voeten glippen gewoon uit de laarzen en ik blijf bijna steken. Met mijn armen vol, baan ik me langzaam een weg door het moerassige stuk. Daarna werken Christian en ik efficient samen. We schuiven de bever in een juten zak en halen de chip-lezer erover heen. Ja hoor, het is inderdaad Jodie! We doen de metingen, nemen monsters en halen de proximity logger eraf. Wel valt het ons gelijk op dat ze een grote dikte heeft onder haar buik. Ik voel het voorzichtig af en kan niets anders concluderen dan dat ze een grote tumor heeft. Aangezien we haar in augustus nog gevangen hebben en er toen niets gemerkt is, en de tumor nu zeker 10cm groot is, lijkt hij snel te groeien! Arme Jodie... We controleren haar oormerken en tja, ze is ze aan één kant verloren. Haar oor is echter uitgescheurd en ik voel er weinig voor om in één van de aparte flapjes nog een oormerk te zetten. Zeker aangezien ik er niet ervaren in ben. En tja, hoe vervelend ook, maar hoogstwaarschijnlijk is ze er in het voorjaar toch niet meer. We laten haar oren dus zoals het is en laten haar daarna snel vrij. We ruimen de toolbox weer in, en lopen terug naar de boot. Ik loop onhandig met het dikke thermopak en de grote laarzen. Opnieuw blijven mijn laarzen steken en als dan opeens mijn voet uit de laars schiet, verlies ik mijn evenwicht. Ik voel het al fout gaan! Ohh, ik val achterover in het water. Het is niet diep, dus het is niet heel erg en Christian trekt me snel weer overeind. Dan voel ik echter hoe het water de lieslaarzen vanaf boven is binnengelopen. Het komt tussen het thermopak en de lieslaarzen in en mijn lichaam en benen blijven dus droog door het thermopak, maar mijn voeten niet! Ik voel hoe mijn sokken het ijzige water opzuigen. Ooh, dit is koud!!! Ik hou me groot en zeg dat het wel zal gaan en dat we er gewoon geen hele lange nacht van moeten maken. Christian kijkt me aan en trekt zijn wenkbrauwen op. Hij negeert mijn opmerking en besluit gewoonweg dat ik de lieslaarzen uit moet doen, leeg moet gieten en de natte sokken moet vervangen door een droog paar van hem. Tja, dat is eigenlijk wel aantrekkelijker, dus zo gezegd zo gedaan. Ik wrijf mijn voeten droog en warm met mijn muts en ik krijg een stel grote wollen sokken van Christian. Zo, dat voelt een stuk beter!
Ik kan er weer tegen! Als we terug stroomopwaarts varen komen we opnieuw Alasdair en Eoghann (of James) tegen. Een eindje verder stroomopwaarts zien we opeens wat bewegen. Geen bever in eerste instantie, maar.... een stok?? We zien alleen een stok door de lucht zwaaien. Als ik erom heen vaar zien we de bever die de stok vast heeft. Hij zit op zijn achterhand en zwaait met zijn voorpootjes de stok door de lucht. Wow!!! Stick display!! Dit geweldig unieke gedrag heb ik alleen op video gezien en ik had niet verwacht dit ook in het echt te zien. Christian en ik zijn allebei onder de indruk. Het gebruik van objecten als gereedschap is in verschillende diersoorten bekend. Echter het gebruik van objecten in agonistisch gedrag is zeldzaam. Het is eigenlijk alleen bekend bij apen, olifanten, e.d.. In knaagdieren is het totaal onbekend. Behalve bij de bever. Dit is 2 jaar geleden ontdekt hier in Noorwegen en nergens anders ter wereld nog geregistreerd.
Christian en ik kijken zo gebiologeerd naar het gedrag, dat de bever alle kans heeft om te ontsnappen zonder dat we de oormerken konden zien. Oeps, niet zo slim, maar dit was wel erg bijzonder!
We passeren een burcht en we zijn nu in het territorium van o.a. Klumpen en Jenny. Langzaam varen we langs de kant. En ja hoor, een bever!! Maar wacht, is het een kleintje of niet? We willen nu geen kits vangen, tenzij ze dit jaar nog niet eerder gevangen zijn. Eventjes houden we in en kijken we beter. Nee, het is te groot voor een kit, ik denk dat het een jaarling is. Ik waarschuw Christian en geef gas. Hij staat klaar. Ik drijf de bever op de kant, Christian springt en achtervolgt de bever op de kant. Yes, raak! Ik sleep de boot op de kant, grijp een juten zak, touw en een de toolbox en help Christian met de bever. Het blijkt inderdaad een jaarling, genaamd Gabi. Ze is dit jaar nog niet eerder gevangen, dus we nemen monsters en doen de metingen. Haar oormerken zijn gelukkig nog in orde, dus dan laten we zo. In een klein half uurtje zijn we met haar klaar en laten we haar weer gaan. Het gaat lekker!
We vervolgen stroomopwaarts. Lange tijd zien we niets. Opeens wijst Christian met zijn schijnwerper. Ik geef gas, kom dichterbij, maar wacht even; dat is geen bever! Nee hoor, het is weer een nerts. Daarvan zitten er hier toch ook veel. Zo leuk als ik ze vind, zo afkeurend kijkt Christian er naar. Hij heeft gelijk en rationeel weet ik dat, maar ik vind het toch mooie en leuke dieren. Ze horen hier echter niet thuis. Deze dieren zijn ontsnapt uit de grote nertsen-farms die ze hier voor de pels houden. Ze passen niet in dit ecosysteem en verstoren het. Christian heeft al vele nertsen gedood. Deze laten we echter rustig passeren. We zijn hier voor de bevers.
We gaan verder en verder. Nog steeds niets te zien verder. We verlaten de Gvarv brua territoria en komen nu in het gedeelte waar weinig monitoring wordt gedaan. Het is wat moeilijker te bereiken, maar het is nu dus wel erg interessant om er meer informatie in te winnen.
Ik heb hier geleerd om ook de rivier te lezen. Ik kan aan begroeiing en het water zien waar het diep of ondiep is, hoe de stroming is, etc. Nu zien we aan de rimpelingen van het water dat er in een beekje wat uitmondt in de rivier, waarschijnlijk wat beweegt. Voorzichtig manouvreer ik de boot de beek in. Het past maar net en normaal zouden we er sowieso niet in kunnen, maar doordat het water zo hoog staat gaat het. Ja, we zien een bever zwemmen! Vol gas door de smalle beek todat de boot vastloopt. Christian wordt weer bijna de boot uit gelanceerd en hij schiet gauw achter de bever aan. Het is maar een kleintje en dus niet zo snel. Christian is sneller en weet het net er gauw overheen te zetten. Super! Een kit die nog niet eerder gevangen is. Dat is mooi. We herhalen de hele procedure met meten en monsteren. Het arme ding vindt het maar niets en piept en jammert. Volwassen bevers kunnen blazen en grommen, maar maken verder geen geluid. De kleintjes wel, ze kunnen piepen, jammeren en huilen. Geluiden die in alle dieren toch enigszins hetzelfde zijn. Ik heb wel medelijden met het kleintje.
We doen het meten en monsteren daarom zo snel mogelijk zodat hij snel weer vrijgelaten kan worden. Nu moeten we echter ook de chip inbrengen en de oormerken! Oei, dat is voor ons allebei nieuw en toch wel spannend. Ik breng de chip in. De huid is erg dik en taai en het kost wat moeite, maar het lukt wel. Dan de oormerken. We kiezen kleuren die geen van de andere dieren in de buurt nog hebben. Ik ken de theorie goed en weet waar ik op moet letten. Toch is de praktijk altijd anders. Op het moment dat ik een goede plek heb gevonden en de applicator dicht wil knijpen, voelt de bever de druk en beweegt en piept. Ik verlies de juiste plek weer. Ik moet sneller en resoluter zijn, maar dat vind ik wel moeilijk. Ok, 1, 2, 3... ja! Één korte piep van de bever en de oormerken zitten op hun plek. De andere kant gaat nu ook zonder problemen. We wegen de bever nu nog snel en laten hem dan gaan.
Het is nu al half 1 en we zijn in een uithoek van het studie gebied. We wilden voor 1en terug zijn in verband met de regen. We moeten ons haasten! Toch willen we niet te hard varen, want we willen geen bevers missen. We zien lange tijd niets. Pas als we terug zijn in Gvarv brua zien we een bever. Een flinke dit keer! Het water is hier vrij diep aan de kant. We moeten snel handelen, want als hij hier duikt zijn we hem gegarandeerd kwijt. Het water is pikdonker en we kunnen er niets in zien. Gauw vaar ik op de bever af, zodra hij vlak aan de kant is, waagt Christian het erop en springt. Een grote plons, want het is hier toch nog wel behoorlijk diep! Bijna tot zijn borst staat Christian in het water met het net stevig op de grond gedrukt. “En?? Heb je hem??”. Tja, dat blijkt een goede vraag. We kunnen niets zien en voorzichtig voelen we met onze laarzen in het net. Er lijkt wel wat in te zitten, dus ik rol mijn mouwen op en steek mijn armen in het water om een touw rond de opening van het net te binden. Brrr, zo koud! Maar het touw zit en we kunnen nu veilig het net uit het water tillen en naar de kant brengen. Nu kunnen we het zien, en ja, we hebben hem! We controleren de chip en het blijkt Klumpen. Één stukje van het raadsel is beantwoord; Klumpen heeft in ieder geval géén proximity logger en die heeft hij ook nooit gehad zo te zien. Het regent nu. We meten en monsteren en alles wordt doornat. Na een half uurtje zijn we nat en koud en kunnen we Klumpen weer laten gaan. Ik wil nu vooral snel naar huis. We laden de boot weer in en varen verder naar de haven toe. Ik hoop stiekem dat we geen bevers meer zien, maar jawel hoor! We zien een kit en zo te zien zonder oormerken. Helaas maak ik een fout met varen en de kit ontsnapt. We wachten en zoeken en vinden hem terug. Hij is echter een eind weg en als ik er snel op af vaar, duikt hij alweer weg en vinden we hem niet meer terug. Helaas...
We laten het erbij en gaan terug naar de haven. In de nu stromende regen laden we de boot uit, de auto in en binden de boot aan de haven vast. Half schuilend onder de achterklep kleed ik me gauw om en dan duiken we snel de warme auto in.
Tegen half 3 ben ik thuis en slaap snel. De volgende dag ga ik bij Frank langs. Ik kan hem de proximity logger laten zien en de formulieren van de 4 gevangen bevers. Hij is duidelijk in zijn nopjes en ik geloof dat hij wel trots op ons is. Mooi! We spreken over de reproductie data waar ik mee aan de gang wil. Frank is enthousiast en stuurt naar een publicatie toe. Hij stelt voor dat ik een artikel zoek van een onderzoek in dezelfde richting, maar van een ander diersoort zodat ik dat als een soort voorbeeld kan gebruiken. Hij grijpt een ordner van de plank vol met artikelen. We praten verder en hebben het over onderwerpen die verband houden met de reproductie data. Er komt een tweede ordner van de plank, en een derde, en een vierde.... Uiteindelijk staan er 6 volle ordners voor mijn neus. Die moet ik door kijken en geschikte artikelen selecteren. Tevens kan ik er ideeen uit op doen en informatie uit halen. Frank vraagt of ik ook gelijk kan kijken voor andere onderwerpen die geschikt zullen zijn voor andere MSc studenten. Met heel veel moeite weet ik alle 6 de ordners in mijn armen te proppen en voorzichtig wankel ik het kantoor uit. Ik kan er niet overheen kijken en heb binnen de kortste keren pijn in mijn armen. Voorzichtig ga ik de trap af, bots bijna tegen mensen op, maar bereik de bieb zonder iets te laten vallen. Daar breng ik de middag door, al lezend, bladerend, selecterend en noterend. Vanaf mijn auto naar huis moet ik twee keer lopen, want ik kan de deur niet open doen met alle ordners in mijn armen.
Die avond en dinsdag heb ik dus genoeg te doen! Ook heb ik ’s middags weer Noorse les. Ik heb niets voorbereid, maar weet gelukkig alsnog alles vrij goed te beantwoorden. ’s Avonds ben ik uitgenodigd voor een filmavond in Breisås. Ik hoor echter vlak vantevoren dat het niet doorgaat, omdat de tv gestolen is! Toch nog een beetje crimineel hier in het hoge noorden dus!
Woensdag ga ik bij Frank langs om de artikelen te bespreken. Ik heb een tiental geschikte artikelen geselecteerd. Frank is echter heftig gestressed over problemen met het Schotse reintroductie project en vraagt me donderdag terug te komen.
Ik werk zelf verder in de bieb en bereid alle spullen voor, want ’s avonds gaan Christian en ik weer met veldwerk. We willen naar Patmos deze keer, maar dan moet de boot wel vervoerd worden. Ik vraag Ola of we zijn auto mogen lenen. Dat vind hij prima. We spreken om kwart voor 4 bij de uni af, zodat ik zijn auto kan inladen. Om kwart over 3 krijg ik een smsje: “can you come earlier, so I can show you how to start the car? Don’t laugh, I’m serieus!”. Verbaasd en lachend haast ik me, zodat ik om half 4 weer op de uni ben. Ik vind Ola en kijk dan verbaasd naar zijn auto. Wat een wrak! Maar het rijdt en het heeft een trekhaak, dus niet klagen. De uitleg begintmet hoe ik de deur moet openen. De hendels zijn zo goed als kapot. De bijrijders-deur is alleen maar van binnenuit te openen, net zoals de achterklep. De bestuurders-deur is wel te openen, maar het moet wel een harde ferme ruk. Ik probeer en probeer, maar krijg het niet open. Ola maakt hem voor me open en laat zien hoe ik de auto moet starten. Met de choke en lang hikken en proesten komt de motor tot leven. Ik rijd de auto naar de garage en laad hem zo goed als het gaat vol. Vanaf daar neemt Ola mijn auto en Christian en ik zijn auto. We rijden achter Ola aan. We gaan nu een richting op waar ik nog weinig ben geweest. Uiteindelijk slaan we een bospaadje in en rijden een graanveld in. Aan het eind staat een grote houten val waar ze vogels in vangen. Het werkt als een soort wespen-val, waarbij de vogels van de bovenkant naar binnen vliegen, maar dan de uitgang niet meer vinden. Op de grond liggen karkassen van aangereden dieren. Ik herken een ree, een haas, een kip en een das. Het doel is om havikken te vangen. Nu zitten er helaas alleen maar een kraai en een ekster in. We vangen ze, ringen ze en schrijven hun geslacht en leeftijd op voordat we ze vrij laten.
Helaas weinig spannends. Ola gaat nu weer terug naar Bø en Christian en ik rijden door naar Gvarv. Het is volle maan en het is een mooie heldere nacht. Christian voorspelt een goede nacht, want dieren zijn vaak actiever met volle maan. Hij hoopt zelfs Tommy te vangen vannacht!In Gvarv laden we de boot op de aanhanger en rijden door naar Akkerhaugen, waar we de boot weer eraf halen en in het water laten. We ruimen de boot in, kleden ons om, zetten de auto weg en dan kunnen we van start.
Het is koud, erg koud. Ondanks het thermopak en de dikke wollen sokken die ik nog steeds van Christian leen heb ik het koud. Vooral mijn voeten. Dan laat ik mijn handschoenen in het water vallen. Shit! Als dat nat is en dan opvriest is het moeilijk warm te blijven, maar daar is niets aan te doen. Het vriest meerdere graden, maar daarbij is het ook mistig en vochtig. Daardoor is het op de rivier nog veel kouder en de gevoelstemperatuur is extra koud door de mist.
We varen langs de kant stroomopwaarts. Ik leg Christian uit hoe hij de radio ontvanger kan gebruiken. Ik weet de frequenties ondertussen uit mijn hoofd, net als de territoria en welke dieren erin wonen. Christian checkt voor radio signalen en ik vaar de boot rustig langs de kant. We zien niets. Het is doodstil... We varen door 5 territoria zonder ook maar een bever te zien. Onvoorstelbaar. Door het stil zitten bevries ik nu helemaal en ik wiebel met mijn voeten om enigszins warm te blijven.
Dan zien we wel een vos. Ook leuk, maar ik merk dat het al bijna normaal wordt en ik wil nu een bever en geen vos! Pas als we bijna op het meer zijn zien we de eerste bever. Hij duikt gelijk en verdwijnt in de mist. We zoeken en wachten en weten nog één glimps op te vangen, voordat de bever weer duikt en we hem niet meer terugvinden. Helaas, maar in ieder geval hebben we een bever gezien. We begonnen al te twijfelen!
We varen het meer op. Het is schitterend met de volle maan die op de mistflarden schijnt die boven het donkere meer hangen. Ik wil niet zo ver het meer op. Ons doel is het ophalen van de proximity loggers en alle vijf de loggers zitten in het gedeelte tussen de haven en het meer. Nou wil Kollbjørn nog wel eens in het meer komen, dus ik vaar wel een stukje verder. Dan zien we opnieuw een bever! Een vrij kleine en ik denk dat het een jaarling is. Ik volg de bever langzaam zodat we zijn oormerken kunnen bekijken. Dat lukt en het blijkt de jaarling David te zijn. Gauw zoek ik op wanneer hij voor het laatste gevangen is. Dat is dit jaar geweest, dus het heeft weinig zin om hem te vangen. We laten hem dus met rust. Ik kan nu bijna aan niets anders denken dan aan mijn voeten. Mijn lijf blijft warm door het thermopak, en mijn handen warm ik af en toe aan de schijnwerpers. Ook al zijn mijn handen in de natte handschoenen koud, het is niets vergeleken met mijn voeten. De lieslaarzen houden geen enkele warmte vast. Ze nemen de temperatuur van de omgeving aan en dat is hier flink onder 0. Ook is het zo vochtig dat de druppels aan de binnenkant van mijn lieslaarzen staan. Vochtig en koud. De lieslaarzen werken als een soort koelkasten. Ik vaar de boot naar de kant en stap het moeras in. Ik moet even lopen en bewegen. Thermos met warme thee mee en ik loop 5 minuten heen en weer te ijsberen om weer iets warmer te worden. Het lukt maar nauwelijks.
We hebben werk te doen, dus we gaan weer verder. We varen het meer af en gaan de rivier weer op. We zien nog wel een nerts, maar geen bevers. De radio geeft geen enkel signaal en dat verbaast me nogal. Natuurlijk kan het soms gebeuren dat dieren buiten bereik zijn, maar alle vijf?? Zouden de batterijen op zijn? Dat mag echt niet, want zo lang zitten ze er nog niet op, maar misschien door de kou?
We blijven proberen en vertrouwen verder op ons zicht. Dat wordt uiteindelijk beloond als we bij één van de burchten komen. Daar zit een volwassen bever naast. Zodra hij ons ziet duikt hij echter onder en verdwijnt acuut in de burcht. Dat was niet te voorkomen en helaas konden we ook de oormerken niet zien. We doorkruisen nog een territorium en weer is er helemaal niets te zien. Mijn voeten doen nu pijn en branden. Bewegen doet ook pijn, maar ik dwing mezelf om af en toe met mijn tenen te wiebelen.
Het territorium daarna is gelukkig wel succesvol. We zien een bever en zijn er nu zo op gebrand om wat te vangen dat we geen tijd verspillen met het controleren van oormerken. Ik vlieg erop af en Christian springt. Goed team work en de bever had geen enkele kans om te ontsnappen. Nu komt het volgende probleem, want we zitten in een gedeelte van de rivier met steilige oevers en geen goede plekken om aan te leggen. Ik stel voor de bever in de boot te laden en iets verder stroomopwaarts te varen waar ik een betere plek ken. Christian stelt echter voor om tegen de rots op te klimmen, want bovenop is een vlakker en drogere plek. Ik stem ermee in, maar heb al snel spijt. We binden de boot aan een boompje en proberen met de bever tussen ons in naar boven te klimmen. Het is steil en glad en we glijden meerdere keren bijna het water in. Mijn voeten gehoorzamen me niet goed en doen geweldig pijn. Tegen de tijd dat we ons naar boven hebben gewerkt begint de pijn iets te minderen en lijken ze wat te tintelen. Ik klim weer naar beneden en haal de toolbox en juten zak. Weer boven schuif ik de bever in de juten zak en controleer het chip nummer. Het blijkt Leigh. Ik kijk in de papieren en oh nee he.... arme Leigh is in augustus en september nog gevangen! Opnieuw meten en monsteren is weinig nuttig en alleen maar stressvol voor de bever. We moeten haar zo snel mogelijk weer vrij laten. Dus daar gaan we weer met de bever tussen ons in, glibberend en klauterend naar beneden en we willen haar laten gaan. Leigh voelt echter dat ze op een helling is en houdt zich stevig vast in de zak. Ze is niet van plan om los te laten en er uit te komen. Na veel worstelen en wriemelen hebben we haar er eindelijk uit en ziet ze het water. Hup, nu is ze snel weg. Ik klauter weer naar boven en daar hebben we even een pauze. Uitkijkend over de rivier met de maan en sterren erboven is het weer even genieten. Een kopje warme thee en ik zou daar graag willen blijven. We komen bijna in de verleiding om een vuurtje te stoken en daar te blijven slapen, maar we zijn verstandig en gaan verder met waar we voor gekomen zijn. Opnieuw naar de boot en varen maar.
Niet lang daarna zien we de volgende bever. We zijn nu voorzichtiger en bekijken de oormerken. Het is Olive, we hebben haar ook niet nodig en varen haar voorbij. Nu duurt het weer even. Vrij opeens voelen mijn voeten nu warm, de pijn is weg en het tintelen ook. Ik ben er blij om, maar Christian is skeptisch. Hij raadt me aan mijn voeten te blijven bewegen. Als je voeten bevriezen krijg je het namelijk eerst koud, dan pijn, dan opeens warm en gevoelloos en daarna geweldig pijnlijk tot ze bevriezen.
De volgende bever zien we naast een burcht. Ik weet nog net zijn weg af te snijden naar de ingang van de burcht. De bever kiest ervoor om de kant op te gaan en het bos in te vluchten. Christian volgt hem, maar kan nauwelijks door het dichte bos komen. Ik probeer naar de andere kant te varen om de bever daar te blokken, maar kom per ongeluk verstrikt in een uitloper van de burcht. Christian en ik zijn daardoor beide te langzaam en de bever ontsnapt. Shit!
Hierna zien we nog één bever. Een kit deze keer, zonder oormerken. We willen deze echt graag vangen en doen ons best, maar ik maak een foutje in het varen en we hebben een kleine miscommunicatie dus ook deze bever ontsnapt. Bah, wat een nacht!We varen richting de haven en zien onderweg opeens twee oogjes in het bos oplichten. We kijken beter en zien dan een ree staan. Aan haar voeten ligt een andere ree geit te slapen. Heel langzaam vaar ik dichterbij en op 10m afstand kunnen we de reeen naderen. Dan staan ze op en wandelen rustig weg. Schitterend!
We komen nu bij de haven terug en zijn koud, moe en gedemotiveerd. We besluiten het hierbij te laten. Boot uit het water, uitladen, omkleden en in de auto trek ik mijn sokken ook uit. Mijn voeten zijn spierwit, al het bloed is eruit weg getrokken. De hele weg naar de uni terug wrijf ik ze en langzaam komt het gevoel weer terug en beginnen ze te tintelen. Zo is het beter.
Als ik thuis kom helpt een warme douche en een goede nacht slaap om mijn voeten te laten herstellen. De volgende dagen heb ik heel licht last van wintertenen, maar niet veel en het herstelt goed. Gelukkig maar.
Donderdag werk ik in de bibliotheek, probeer ik Frank weer te ontmoeten die nog steeds te druk is, ruil ik de auto’s weer om met Ola en heb ik ’s middags weer Noors. Halverwege word ik gebeld. Mijn geluid staat uit, maar ik hoor de trilfunctie zoemen. Gauw check ik het nummer, het is Ola. Ik sms hem en hij smst terug dat ze een havik gevangen hebben en of ik het wil zien. Natuurlijk wil ik dat, maar ik kan pas over een half uurtje weg. Net als ik dat wil versturen krijg ik het volgende smsje al dat ze de havik hebben vrijgelaten omdat hij nogal gestressed was. Begrijpelijk, maar wel jammer. Volgende keer beter!
Ik verontschuldig me achteraf bij Kari, de lerares Noors, dat ik met mijn telefoon bezig was tijdens de les. Ze heeft er niets van gemerkt zegt ze. Wel vraagt ze of ik dit weekend naar een concert kom. Ze heeft een vrijkaartje voor me. Super aardig en ik wil wel, maar ik heb afgesproken om met Lele, Lucie en Nuria naar de zuidkust te gaan dit weekend. Als Kari dat hoort is ze enthousiast, want Kristiansand is haar geboorteplaats. Ik beloof haar te vertellen hoe we het gehad hebben.
Vrijdag doe ik opnieuw een poging Frank te spreken. Hij wil me opnieuw afwimpelen en maandag terug laten komen, maar ik hou nu mijn poot stijf. Uiteindelijk kan ik 5 minuten komen praten zegt hij. Dat worden er makkelijk 15 en heel gauw bespreken we de meest dringende zaken. De rest schuiven we vooruit tot maandag. Hij weet me in die 15 minuten wel weer bergen werk mee te geven en die moet ik dus dit weekend doen. Maar ik ga naar de kust!! Ik zet mijn werktempo dus op de hoogste stand en werk de middag en avond als een gek door. ’s Avonds laat pak ik mijn spullen vast in en zet alles klaar.
Zaterdag ochtend is het vroeg op! Doordat ik alle spullen al gepakt heb en goed voorbereid ben, kost het weinig tijd voordat ik in de auto zit. Eerst naar Grivi om Lucie en Nuria op te halen. Netjes om 6 uur sta ik daar voor de deur. Ik wacht.... en wacht... Nuria komt om 10 over 6 naar buiten en verontschuldigt zich. Ze ziet dat Lucie er nog niet is, rent weer naar binnen en komt al gauw weer naar buiten met de mededeling dat Lucie er zo aankomt. Dus we wachten.... en wachten.... oh, wat kan ik hier eigenlijk slecht tegen! Maar ik heb voorgenomen me nergens aan te ergeren en niet op te laten jagen, het wordt een relaxed weekendje! Om 20 over 6 is Lucie er dan ook. We rijden door naar Breisås waar Lele al netjes langs de weg klaar staat. Hop, tas achterin, instappen en we kunnen gaan!
Lucie en Lele maken het zich comfortabel achterin en al snel slapen ze. Ik klets af en toe wat met Nuria, maar die zit ook al snel te knikkebollen. Ik concentreer me op de weg en dat is wel nodig ook. Het is koud en het vriest en het asfalt is hier en daar glad. De kwaliteit van de Noorse infrastructuur is nogal wisselend, dus af en toe gaan we over onverharde bochtige weggetjes en later zitten we weer op strakke asfalt-wegen waar ik lekker door kan rijden.
Ik heb gekozen om eerst naar een wat hoger punt bij Kragerø te rijden, genaamd Steinmann Utsikt. Netjes om 8 uur bereiken we het stadium vanwaar we naar het uitzichtspunt kunnen lopen. Ik parkeer de auto, pak mijn spullen, stap de auto uit en als ik me om draai om de auto op slot te doen, zie ik 3 slaperige gezichtjes een beetje moeilijk kijken. Hun gezichten spreken boekdelen, ze willen niet uit de warme auto komen, ze willen liever nog even blijven slapen. Maar ik ben mooi niet zo vroeg mijn bedje uit gekomen om nu in de auto te blijven zitten! Resoluut jaag ik ze de auto uit en loop richting het stadium. Dat helpt! In ieder geval Nuria en Lele zijn opeens wakker. Allebei enthousiaste voetballers, dus ze rennen gelijk het veld op. Daarna lopen we samen naar het uitzichtspunt en dan zijn ze alledrie echt klaar wakker. Het schemert nog en we kijken uit over Kragerø, de eilanden en de zee. Het is erg indrukwekkend!















Tegen de voorspelling in krijgen we een beetje regen onderweg. Ik baal er eerst even van, maar het is niet veel en dan zie ik een schitterende dubbele regenboog die over de rivier heen hangt. Ha, de positieve kant van regen! Ik maak de rest ook wakker, want dit is te mooi om te missen. We zijn nu bijna in Kristiansand en het lijkt me we handig als ze mee uit kijken naar het hotel. Mooi idee, maar de rest is druk bezig met foto’s maken en wakker worden, etc, en kijken pas op als ik 2 keer heen en weer ben gereden en het hotel heb gevonden. Ik parkeer de auto, betaal parkeergeld en we lopen naar het hotel. Gesloten... De receptie gaat pas om 4 uur open. Dat is raar, want Lele had op internet gezien dat we vóór 4en moesten inchecken. Na wat navragen en bellen blijkt het inchecken ná 4en te moeten gebeuren. Ook goed. We stappen dus weer in de auto en ik besluit naar een kerst markt te gaan die iets buiten Kristiansand moet zijn. Het is even zoeken, maar twee behulpzame Noorsen leggen me in het duits (tja, dat krijg je met een duits nummerbord op je auto) uit waar we heen moeten. Ik verwachtte eigenlijk een soort marktplein met allerlei standjes, maar het is veel kleiner en in een winkel. Het is wel grappig en we snuffelen er rond, maar we zien niets echt naar onze gading en het is allemaal ook wel weer prijzig. Wel proeven we verschillende soorten koeken, wafels en pannekoeken die ze hier met kerst maken. Als we uitgekeken zijn, gaan we terug naar het hotel, checken snel in en brengen onze tassen naar de kamer. Het is een erg klein kamertje met een stapelbed en een uitklapbed. Je moet je eigen bed opmaken en er wordt geen ontbijt geserveerd. Daarentegen is het wel gegarandeerd het goedkoopste hotel/hostel in Kristiansand. En voor één nachtje hebben we geen enkele luxe nodig en is de prijs belangrijker!
Het wordt al bijna donker, dus we gaan er gauw weer op uit. Dit maal te voet en we gaan het centrum in. Dat heet ‘kvadraturen’ en het heeft dan ook een volledig rechthoekig stratenpatroon. Wel makkelijk, verdwalen doe je dus niet snel! Door de winkelstraten naar het centrale plein met de kathedraal en daarnaast het Wergeland’s park.



Moe maar voldaan drinken we nog een koffie en maken dan nog een wandelingetje door de stad. We zijn tegen 10en terug in het hotel en ploffen met thee en koekjes op de bank voor de tv. Ik ontdek een keuken op een verdieping hoger waar we de boodschappen kunnen laten en ’s morgens de broodjes in de oven doen. Zo hebben we een lekker ontbijtje om mee te beginnen en vanuit daar rijden we naar de kust waar Christiansholmen fort ligt. Het fort zelf is helaas dicht, maar we wandelen er wat om heen en genieten vooral van de zee en de vogels.











We vermaken ons goed en pas tegen sluitingstijd verlaten we het park. We eten wat in de auto, Nuria en Lele rollen zich weer op en vallen in slaap. Ik neem de kortste weg naar huis. Ditmaal dus niet langs de kust (we zien toch niets in het donker), maar een directere weg in noordelijke richting. Het is inderdaad korter, maar de wegen zijn een stuk lastiger hier! Niets geen gladde rechte wegen, maar bochtige smalle weggetjes door het bos en de heuvels. We volgen voor een groot deel de Telemarksvegen. Deze weg doorkruist heel Telemark en laat je alle mooie plekjes en verschillende landschappen van Telemark zien. Helaas zien we niets, want het is pikkedonker. Lantaarnpalen doen ze hier niet aan. Ik moet ontzettend geconcentreerd rijden. Opeens versmallingen in de weg, bruggetjes, scherpe bochten, grind op de weg en tegenliggers die je verblinden. De navigatie gaat ervan uit dat ik hier 80 rijd, maar dat is absoluut onmogelijk. Mijn gemiddelde zal wel niet veel boven de 60 uit zijn gekomen. Ik krijg op een gegeven moment weer een grote jeep als tegenligger en wijk uit naar rechts. Opeens zie ik uit mijn ooghoek wat opdoemen uit de duisternis. Ik ben erg bedacht op elanden, herten, etc. en zit dus gelijk met mijn voet op de rem. Ik kan echter niet meer stoppen en uitwijken is geen optie met de jeep aan mijn linkerkant. Ik scheer er gelukkig rakelings langs en het blijkt geen eland of hert, maar een voetganger! Mijn hart zit in mijn keel! Jemig, wat een suïcidaal om in het donker langs de weg te lopen zonder licht! Gelukkig ging het goed.
Half 9 zijn we thuis. Ik zet Lele, Lucie en Nuria af, tank de auto vol en ga ook naar huis. Wow, ik ben helemaal gesloopt, maar wat een super weekend!
Komende week wordt weer een erg drukke en volle week met uiteenlopende plannen. Ik zal proberen de weblog ietsje beter bij te houden!
Tot volgende keer!
3 opmerkingen:
Pffff....toch wel gelezen nu...wat een verhaal zeg en ik kon helaas ff niet verder scrollen hoeveel er nog zou komen ;) Er zat niets anders op dan alles uitlezen dus.
Maar goed, wel weer heel leuk om te lezen en je doet daar enorm veel. Ik zie dat je zo veel mogelijk probeert mee te pakken van Noorwegen nu je de kans hebt. Groot gelijk :)
Groetjes! Narda
Hey Noelle,
Dit bericht is toch ook alweer een poos geleden!! ;) Is je stage nu afgerond en ben je vakantie aan het vieren?
Bij mij ligt er geen sneeuw en hopelijk komt dat ook niet, want die weggetjes vind ik toch niet zo fijn om te rijden met gladheid en sneeuw. Gelukkig hebben we net een iets warmer klimaat en ook voor de observaties vind ik het alleen maar fijn als het boven het vriespunt blijft. Wat een watje he? :p Nou nog een goede tijd en voor dalijk een hele goede terugreis gewenst!
Een reactie posten