zaterdag 9 augustus 2008

De eerste week zit er op!

Tot nu toe ging het eigenlijk allemaal erg voorspoedig, maar woensdag nacht kreeg ik mijn eerste tegenslagje. Ik werd ziek en best heftig ook. Urenlang heb ik lopen spoken; braken, diarree, buikkrampen en koorts. Zo zachtjes mogelijk, om mijn huisgenootjes niet wakker te maken, heb ik rondjes over de gang gelopen. Ik kon niet stil zitten of liggen, kreeg geen medicijnen naar binnen doordat ik ze acuut weer uitbraakte en voelde me ontzettend ellendig. 's Morgens tegen een uur of 7 wist ik eindelijk pijnstillers binnen te houden en viel ik in een onrustige slaap. Na een paar uur werd ik alweer badend in het zweet wakker, maar in ieder geval was ik niet misselijk meer. In de loop van de dag werd het gelukkig snel beter, de koorts zakte en ik begon me wat beter te voelen. Wat gestudeerd, nog een uurtje geslapen en verder kreeg ik weinig uit mijn handen. 's Avonds hadden we om 7 uur bij de garage afgesproken om de spullen te halen voor het veldwerk, dus bijslapen zat er niet in vannacht.

Stipt om 7 uur stond ik voor de garage, waar Roo nog niet was. Het verbaast me al niet meer, hij heeft naar eigen zeggen de onhebbelijke gewoonte om altijd te laat te zijn. Maar och, ik had nu gezien wat we allemaal nodig hadden, dus ging aan het werk. Het meeste herinnerde ik me wel en kon ik goed vinden, dus na 10 minuten had ik de auto half vol en kwam Roo aanlopen. Hij zei dat hij eigenlijk eerder had willen komen om de spullen vast klaar te zetten, dus was dubbel laat, maar hij was blij verrast dat ik een groot deel van de spullen al had. Samen verzamelden we de laatste dingen, reden naar het tankstation om de jerrycans met brandstof te vullen en, volgens Roo het belangrijkste, lucifers te halen zodat hij zijn sigaretten 's nachts zou kunnen aansteken. Och, zolang dat betekent dat hij de muskieten op een afstand houdt en dat we daardoor af en toe pauze hebben, vind ik het allemaal prima.


We rijden richting Akkerhaugen (net als dinsdag) en daar zet ik Roo met de helft van de spullen af. Door zijn tenniselleboog versleep ik alles naar de boot terwijl hij zijn baggerlaarzen en life jacket aantrekt. Hij is vergeten me onderweg aan te wijzen waar ik af moet slaan, maar met een mondelinge route beschrijving rijd ik met de auto en de rest naar de spullen naar Gvarv. Roo gaat daar met de boot heen en Frank en Bjørnar komen daar met de auto heen en nemen een tweede boot mee op de aanhanger. Ik ben er als eerste en wacht tot de rest daar komt. Als ze er zijn en de boot in het water ligt, begin ik met de spullen uit de auto laden en in de boot brengen. Ik verbaas me wel een beetje dat die sterke kerels rustig staan te kletsen en zich om kleden, terwijl ik de meeste spullen naar de boten sjouw. Maar ach, ik red me wel en hoe eerder die spullen in de boot zijn, hoe eerder we kunnen gaan. Ze bedanken me wel voor al het werk en Frank zegt dat hij heeft gehoord hoe goed ik de vorige keer mee geholpen heb en dat ze blij zijn met mijn hulp. Dat is toch wel een leuke opsteker. :)
Om een indruk te krijgen; deze foto heb ik genomen toen ik in Gvarv stond te wachten, dus toen was de helft er al uit!

Om half 9 vertrekken we. Frank en Bjørnar in de ene boot en Roo en ik in de andere. Ondanks de betere voorspellingen, regent het. Niet hard gelukkig, maar een stevige miezerbui en je wordt er uiteindelijk toch wel goed nat van. Roo en ik zijn wat achter en zien al heel snel een aantal bevers. Eerst één jong, maar die verdwijnt al snel in het hoge riet en we zien hem niet meer. Daarna een jong, een jaarling en een volwassene bij elkaar. Helaas kunnen we niet goed zien of ze oormerken hebben. Frank en Bjørnar zijn ondertussen al zover vooruit, dat ze oproepen niet zoveel zin heeft. Ik meld het wel door de walkietalkie, maar Frank wil dat we ze met rust laten en snel stroomopwaarts komen. Dat doen we, en daar blijkt dat Bjørnar al een bever gevangen heeft. Ze geven de bever aan ons en Roo en ik beginnen met meten, monsteren, oormerken, etc.. We zijn nu maar met zijn tweeen, dus het gaat niet zo efficient als eerst. Ik hou de bever vast, terwijl Roo meet en monstert, maar hij moet dan ook schrijven en alles voorbereiden. Het schiet niet echt op zo en ik probeer af en toe te helpen met dingen, maar ik moet toch voornamelijk mijn aandacht houden bij de bever. Terwijl we met de ene bever bezig zijn, komen ze alweer aan met de tweede. Zo gaat het eigenlijk bijna de hele nacht door. Ze roepen ons op, wij varen in aangegeven richting, nemen een gevangen bever over, zoeken een geschikte plek aan land, meten en monsteren, laten de bever vrij op de plek waar ze hem gevangen hebben, varen naar Frank en Bjørnar en nemen de volgende bever aan. Zo doen we dat 7 bevers lang.
Het is wel leuk werk en we hebben een gevarieerd stel bevers. Niet alleen jongen dit keer, ook twee jaarlingen en twee volwassenen. Ik kom erachter dat het vasthouden van bevers over het algemeen erg makkelijk is vergeleken met katten, honden en knaagdieren in een dierenartsenpraktijk, maar als ik dan een volwassen bever vrouwtje van 23,5 kg moet vasthouden terwijl we op een wat hellende oever zitten en het glad glibberig is van de regen, wordt het toch een stuk uitdagender. De volwassen bevers kennen dit spelletje al en zijn echt niet dom. Ze weten precies hoe ze opeens naar voren en omhoog moeten springen om dan acuut in de achteruit te gaan, zodat ze de kans hebben te ontsnappen als ik uit evenwicht ben en probeer niet met bever en al het water in te rollen. Het lukt ze niet hoor, maar het doet me af en toe wel enigszins aan een mini-rodeo denken hahaha.
Bij de volwassen bevers bevestigen we ook 'proximity loggers'. Dit zijn zendertjes die kunnen detecteren wanneer dieren dicht bij elkaar komen, hoe lang, welke dieren, waar, etc.. Ook kunnen deze zendertjes met een radio gevonden en gevolgd worden, zodat dieren makkelijk terug te vinden zijn. Ik heb er in eerste instantie wel moeite mee dat we deze loggers op de staart moeten bevestigen, wat inhoudt dat we een gaatje in de staart maken en daar een schroef doorheen steken en daaraan de logger bevestigen. Het klinkt nogal heftig en dat zonder narcose! De werkelijkheid blijkt mee te vallen. De staart van een bever bestaat bijna volledig uit vet, ze hebben er heel weinig bloedvaten en ook weinig sensoren. De plek wordt met ice spray ongevoelig gemaakt en dan wordt er snel en netjes een gaatje geslagen. Er wordt met alles rekening gehouden met het dier, zodat het niet kan schuren, nergens aan kan blijven hangen en het op geen enkele manier hindert.
We werken hard en nemen geen pauzes. Elke keer als Roo voorstelt even te pauzeren, roept Frank ons alweer op voor de volgende. Maar zo gaat de nacht wel snel voorbij en het is erg afwisselend door het varen, meten, merken en loslaten van de bevers. Onderweg zien we ook af en toe bevers en ook als ik de bevers loslaat kan ik ze een tijdje volgen en bekijken. Het zijn intrigerende dieren!

Doordat we zo goed weten welke bevers er in welk territorium wonen, kennen we ook de familie relaties redelijk. Nadat we eergisteren een jonge bever hadden gevangen in het territorium "Gvarv Brua Upper" en die Noëlle hadden genoemd, vingen we in dat zelfde territorium nu weer twee jonge bevers! Ook allebei jongen van dit jaar, dus het broertje en zusje van Noëlle-bever. Het broertje noemen we daarom Yorick en we kiezen blauwe oormerken uit. Het zusje krijgt een Schotse naam, want zusjes heb ik niet en Roo heeft nog een lijst met mensen die graag willen dat er een bever naar ze vernoemd wordt. Roo is hier nog maar 3 weken en gaat dan definitief terug naar Schotland, dus hij moet nog gauw zijn lijstje af werken. Als hij terug gaat, zullen ze het wel leuk vinden als ik wat namen aandraag, dus als er mensen zijn die graag een bever naar zich vernoemd willen hebben, laat maar horen!

Het blijft de hele nacht regenen en helaas kan de walkie talkie daar niet tegen. Uiteindelijk komt er alleen nog maar gekraak uit en moeten we het opgeven. We blijven dicht bij elkaar en met gebaren en af en toe wat schreeuwen, gaat het prima. Als we helemaal stroomopwaarts zijn, begint Frank opeens te gebaren dat we dichterbij moeten komen. Roo reageert niet, dus ik attendeer hem op Frank's gebaren. Hij knikt alleen maar en doet niets. Bjørnar begint te roepen, maar ik hoor hem ook lachen. Roo glimlacht en komt geen cm dichterbij. Ik mis hier duidelijk iets en begrijp er niets van. Totdat ik beter in het water kijk en zie dat Frank en Bjørnar in een ondiep gedeelte van de rivier varen. Onze boot ligt dieper en als Roo had geluisterd zouden we hoogstwaarschijnlijk zijn vastgelopen! Ohoh, fijne jongens die Noren, dat moet ik onthouden voor als ik moet varen!!
Als Roo en ik weer aan de slag gaan met een bever en Frank en Bjørnar verder gaan zoeken, wordt de communicatie wel wat lastig. Als Roo en ik klaar zijn en weer in de boot stappen, twijfelen we even; moesten we nou stroomopwaarts of stroomafwaarts?? Normaal gebruikten we dan de walkietalkie, maar dat is nu geen optie. Roo dacht stroomafwaarts, dus dat proberen we. Na zo'n 20 minuten varen komen we bij de plek waar de rivier uitmondt in het meer en we hebben nog steeds niemand gezien, oeps zouden we toch verkeerd hebben gegokt? We bellen Frank en ja hoor, ze waren dus stroomopwaarts... We draaien de boot en varen weer terug. Wat een tijdsverspilling! Maar we zien wel een aantal bevers en weten er ook meerdere te identificeren. Na een klein half uur vinden we ze weer en we zoeken nog even met z'n vieren verder, maar het is al licht en de meeste bevers zijn nu waarschijnlijk terug naar hun burcht, dus we varen ook terug. Tegen de tijd dat we alles hebben uitgeladen, de boot op de aanhanger hebben, de andere boot hebben aangebonden, mijn auto hebben volgeladen, naar Bø zijn gereden, auto weer uitgeladen, alles opgeruimd en de batterijen en accu's aan de lader hebben gezet, ik Roo naar huis heb gebracht en zelf naar huis ben gereden is het half 8. Ik overweeg om wakker te blijven en gewoon door te gaan, maar na de vorige slechte nachten en met de wetenschap in mijn achterhoofd dat we dit weekend ook 's nachts op pad gaan, zorg ik toch maar dat ik genoeg slaap. Ik zet geen wekker en slaap tot ver in de middag.

De rest van de dag doe ik weinig bijzonders. Ik haal wat boodschappen, studeer wat, chat wat en heb gewoon een relaxte dag. Ik voel me er 's avonds wel wat schuldig over, maar ach een beetje gas terug moet af en toe wel kunnen.
Mijn ritme is nu wel door de war en ik ga nogal laat slapen. 's Morgens voel ik me moe en heb lichte hoofdpijn, maar voor de verandering is het eindelijk droog en schijnt de zon! Na een snel ontbijtje, spring ik daarom in de auto en rijd naar Heddal. De route loopt ook een heuvel, dus een wat kleinere weg in haarspeldbochten naar boven en daarna beneden. Het eerste deel gaat door vrij dicht bos met hier en daar rots-partijen en kleine beekjes en riviertjes. Het tweede deel is opener en gaat regelmatig langs meertjes. Het is een mooie route!


Ik stop hier en daar om rond te kijken en rijd verder rustig naar het noorden. Het doel is de staafkerk van Heddal! Staafkerken zijn een typisch scandinavisch en dan vooral Noors iets. Er staat er nog 1 in Zweden en 1 Polen en verder bestaan ze alleen nog in Noorwegen. Deze kerken zijn compleet gemaakt uit hout. Ook alle bevestigingen zijn uit hout gemaakt, omdat spijkers of nagels oid niet meegeven als het hout uitzet of krimpt. De bevestigingen zijn daarom gemaakt uit zwaluwstaartverbindingen en houten pennen. Staafkerken zijn vernoemd naar hun constructie; de verticale hoekpalen (staven) met daartussen verticale planken en boven en onder een horizontale bevestigingsbalk. Op de bovenste horizontale balk rust de dakconstructie, die bestaat uit andreaskruizen en houten bogen. Rond de kerk is een lage rondgang die essentieel is voor de constructie.
De staafkerk in Heddal is de grootste van Noorwegen en is erg beroemd. Hij is zo'n 750 jaar oud en nog altijd in gebruik voor kerkdiensten en trouwerijen. Ik loop door een graanveld naar de kerk en verbaas me over hoe mooi het eruit ziet. Ik vind hout sowieso erg mooi en houd ook van het uiterlijk van houten huizen enzo, maar dit is veel mooier. De buitenmuren zijn bekleed met allemaal ovaalvormige schijven hout die over elkaar heen vallen als een soort dakpannetjes. De daken zelf hebben hetzelfde principe, maar dan donkerder gekleurd. Zie foto's:

Na een rondje om de kerk, ga ik eerst in het tegenoverliggende gebouw binnen. Hierin zitten zowel een café, souvernirshop, eetzaal voor trouwerijen e.d., gebedsruimte en een klein museum over de staafkerk. Ik kijk er kort wat in rond, maar wil eigenlijk eerst de kerk zien, dus koop een kaartje in het café en loop weer naar de kerk. Ik loop met een aantal andere toeristen (Duitsers en Italianen zo te horen) de rondgang in. Hier vandaan is de constructie van de kerk goed te bekijken en verder zijn de deuren hier met houtsnijwerk versierd. Zie onderstaande deur bijvoorbeeld. Ernaast zijn dieren en planten verwerkt in het hout. Onderin zijn twee draken duidelijk te herkennen. De draken en slangen die regelmatig in het houtsnijwerk terugkomen staan synoniem voor het kwaad en de duivel. Ze zijn hier expres op de deur aan de buitenkant gesneden om aan te geven dat al het kwaad buiten gelaten moet worden.

We lopen door de rondgang om de kerk heen, maar als we aan de kant komen waar de zon niet op staat wordt het pikdonker. Voorzichtig schuifel ik verder. De grond is ongelijk en de stenen sluiten niet aan, dus het is voorzichtig lopen. Nog best avontuurlijk, zo'n kerkbezoekje!
Als we weer bij de ingang van de kerk komen, ga ik naar binnen. De non geeft me een klein informatie verhaaltje, netjes in het Nederlands nadat ze heeft gevraagd waar ik vandaan kom. Wel wil ze het graag terug, want ze heeft niet zoveel Nederlandse teksten! Och, prima, ik neem de tekst mee terwijl ik door de kerk loop, zodat ik kan lezen wat ik waar kan zien. Het is geen grote kerk en er is van binnen niet veel pracht en praal zoals in sommige andere kerken, maar ergens is het door zijn eenvoud ook wel bijzonder. Ook van binnen is bijna alles van hout. Ik kan nu goed de zwaluwstaartverbindingen zien en de bogen van de dakconstructie. Maar ook de oorspronkelijke bisschopsstoel staat er nog, compleet uit hout met mooie afbeeldingen.
Ik geef het info blaadje terug en loop naar buiten. Het is nu lekker weer en op mijn gemakje loop ik langs de kerk en begraafplaats op, in de richting van de heuvel waarop een 'outdoor rural museum' zou moeten zijn.

Ik begin al bijna te twijfelen of ik wel de goede kant op ga, totdat ik een kleine parkeerplaats zie en een pijl naar boven. Ik sla het weggetje naar boven in en kom onder een stenen boog door. Als ik beter kijk zie ik dat op de boog naaldboompjes groeien! Verbazingwekkend, die dingen groeien echt overal! Langs de kust zag ik ze ook al regelmatig op rotsen groeien en hier staan ze op een laagje mos op een stenen boog!

Ik loop onder de boog door, verder naar boven. Al gauw zie ik een paar houten huisjes. Nieuwsgierig loop ik erheen, klim de trappetjes op en kijk naar binnen. Het zijn bijgebouwen van een middeleeuwse boerderij. Nog ingericht zoals vroeger met paardenstallen, opslagruimtes, gereedschap, etc.. Er is zelfs een middeleeuws kippenhok en er lopen wat konijnen.
Voorbij de bijgebouwen ligt een mooi open grasveld met wat houten banken, een waterpomp, een vlonder als uitzichtspunt over de paardenweides en de boerderij zelf. Ik loop eerst naar het uitkijkpunt en ga daarna naar de boerderij.

Hier vind ik iemand van mijn leeftijd ongeveer gekleed in middeleeuwse kleding. Ze wil me wel gidsen en mijn vragen beantwoorden. Ik vraag haar eerst naar de verhalen rond de kerk. Vaak is er een anekdote hoe of waarom een bepaalde kerk is gebouwd. Dat blijkt hier ook zo te zijn. Vijf boeren in Heddal besloten een kerk te bouwen. Één van hun ontmoet een vreemdeling die de kerk wel voor ze wil bouwen, maar in ruil daarvoor wil hij als de kerk klaar is OF de zon, de maan en het bloed van het hart van de boer OF de boer moet zijn naam raden. De boer gaat akkoord, omdat hij denkt nog tijd genoeg te hebben om achter de naam van de vreemdeling te komen. Echter, in de eerste nacht ligt al het hout al klaar, de tweede nacht staat de toren al en de derde nacht zal de kerk klaar zijn. De boer schiet in de stress en rent de bergen in, terwijl hij probeert te bedenken hoe hij zich hieruit kan redden. Op dat moment hoort hij vanuit de dichtsbijzijnde berg een lied

"Hush, hush, little child,
Tomorrow Finn will bring you the moon.
He will bring you the sun and the Christian heart,
Pretty toys for my little child to play with."

Dat is de oplossing! De vreemdeling is de trol Finn! De boer is gered en Heddal heeft zijn kerk!
Ik heb geschiedenis altijd leuk gevonden en de Griekse mythes en verhalen op het gymnasium vond ik erg boeiend. Dit soort dingen zijn net zo leuk!
Mijn gids laat verder de boerderij zien. Het was een erg welvarende familie en dat is te zien aan de grootte van het huis. Ook hier is er veel van hout en ze vertelt me van alles over de indeling, en de gebruiken. Dit huis heeft ook een tweede verdieping, waar het gastenverblijf is. Niet alleen verblijven de gasten hier, maar ook met feesten wordt deze kamer gebruikt. Het is een chique ruimte en ze willen indruk maken, dus alle wanden zijn beschilderd. Ook met blauwe verf! Blauw kan niet gemakkelijk uit planten worden gemaakt en is daardoor kostbaar. Deze blauwe verf is gemaakt uit slakken en geïmporteerd uit Frankrijk. Erg kostbaar en indrukwekkend dus!

Na het bekijken van de verschillende ruimtes, schilderingen, meubilair en klederdrachten, stel ik nog één vraag die al een tijdje bij me rond speelt. Hoe krijgen die Noren het nou voor elkaar dat dat hout zo lang mee gaat en zo goed blijft? Natuurlijk bewerken ze het met teer, maar dat is niet het belangrijkste. Wat de Noren in die tijd deden, is ruim vooruit plannen. Twintig jaar voordat ze iets gingen bouwen, gingen ze het bos in en selecteerden de beste bomen (in dicht bos groeien bomen langzaam en recht, dat zijn de beste bomen om mee te bouwen). Van deze bomen kappen ze de onderste bast weg en beschadigen de stam iets. Hierdoor kan de boom niet genoeg voedingsstoffen naar boven krijgen en sterft daardoor heel langzaam. Door het langzame proces, wordt de boom keihard en heel droog. Pas na twintig jaar is het hout echt uitgehard en uitgedroogd. Dan kappen de Noren de boom en gebruiken hem in de bouw. Dit hout splijt niet, is heel hard, gaat niet rotten doordat het zo droog is en gaat daardoor heel lang mee.
Slim bedacht van die Noren! Jammer dat niemand in deze tijd meer het geduld daarvoor heeft, want het hout is inderdaad veel mooier.
De gids moet verder met andere toeristen en ik wandel iets verder naar boven waar vroeger de herderin woonde die op de koeien en schapen paste en ze melkte. Dit huisje is een stuk kleiner en in een wat andere stijl. Zoals je ziet, groeit hier ook van alles op het dak! Wel goed isolerend waarschijnlijk.

Ik loop terug naar beneden, haal koffie en een broodje in het café en lunch in het zonnetje uitkijkend over de staafkerk. Oeh, dit voelt als vakantie!!
Maar wat nu? Ik heb nog flink wat uren over voordat ik met Roo heb afgesproken. Ik overweeg om naar het zuiden te rijden en langs het Telemark kanaal te kijken, maar dat is nog een flink eindje rijden en het trekt me nu niet zo... Ik blader door wat toeristen blaadjes die ik in het café heb gevonden en stip interessante dingen aan. Dan zie ik opeens een 'sculpture park' in "Akkerhaugen" staan. Hé, daar ben ik al een paar keer geweest, maar ik heb geen park gezien. Het ligt wel redelijk op de route naar huis, niet de kortste route weliswaar, maar dan kan ik langs de rivier terugrijden, langs Akkerhaugen en dan terug naar Bø. Het lijkt me een mooie route en dan ben ik ook nog op tijd terug om wat te eten te halen voordat de winkels dicht gaan. Zo gezegd, zo gedaan. Ik stap in de auto, heb geen adres voor de navigatie, maar vul gewoon Akkerhaugen in en ga op weg. De route langs de rivier is inderdaad schitterend en genietend rijd ik langzaam naar het zuiden, zodat ik de tijd heb om rond te kijken.


In Akkerhaugen heb ik geen idee waar ik heen moet. Ik rijd wat heen en weer, maar ben het kleine plaatsje elke keer alweer uit voordat het goed en wel begonnen is. Het park zou aan het water liggen, dus ik rijd nog een laatste keer naar de haven en zie dan een glimps van een schiereilandje erachter waarop een beeld lijkt te staan! Dat zou het kunnen zijn! Ik moet dan wel over het water heen, dus ga op zoek naar een brug. Na wat gezoek vind ik die en dan is het makkelijk. Ik parkeer mijn auto onder een rij vliegdennen. De vliegdennen, met daarachter het water, een strandje en de zon doen me aan Griekenland denken en brengen goede herinneringen boven. Op het schiereilandje zelf staan andere naaldbomen en wat loofbomen en de associatie is weg, maar het is wel een mooi plekje. Ik loop het parkje in en bekijk de beelden. Ze zijn wel grappig, maar ik vind het weinig bijzonders.

Op het topje van het eiland kijk ik uit over het meer. Ik zie wat watersporters aan de oostzijde bij een camping en er vaart één zeilbootje, verder is het helemaal leeg. En dan voor een zaterdagmiddag in augustus terwijl de zon schijnt, onvoorstelbaar. Ik kijk over het water en dan kriebelt het; zal ik? Ach, waarom niet. Ik trek mijn sokken en schoenen uit en stap in het water. Aahhhh, wat koud! Ik spring gauw terug op het gras. Hmm, het water is kouder dan verwacht. Ik stap er nog een keer, wat voorzichtiger nu, in en loop langs de oever op.

Het went wel iets, maar het blijft erg koud. Totdat ik aan de andere kant van het eiland kom. Hier is de baai waarschijnlijk minder diep en er staat minder stroming, dus het water is warmer. Lekker pootjebadend loop ik tot een steen in het water. Daar ga ik zitten en geniet van het zonnetje.

Ik ontdek de zelfontspanner op de camera van mijn telefoon en maak wat gekke fotootjes met de beelden, voordat ik wat boodschappen doe in Gvarv en naar huis rijdt om snel wat te eten en me dan klaar te maken voor het veldwerk van vanavond.

(speciaal voor Sandra en alle anderen die van varkens houden ;))
Om 7 uur ben ik weer netjes bij de garage en Roo is dit keer op tijd. We gaan niets vangen vanavond en hebben dus weinig spullen nodig. We willen vanavond alleen de twee bevers opzoeken die we de proximity loggers hebben gegeven om te kijken of ze goed werken. We hebben nu een busje van de uni kunnen krijgen en laden daar de benodigde dingetjes in en hangen de aanhanger erachter. In Gvarv vinden we gelukkig de boot weer terug; hij lag namelijk 'illegaal' aangebonden aangezien er niet betaald wordt voor een plaats, dus het risico was dat hij weg gehaald werd. Maar hij lag in een hoekje aan de kant, niemand in de weg, dus hij lag er nog. We laden de boot in en dan stelt Roo voor dat ik vaar, zodat hij met de radio en antenne aan de gang kan. Het lijkt me wel leuk om te varen, dus ik stem in, maar waarschuw wel dat hij me dan moet leren hoe dat gaat, want ik heb hier geen ervaring mee. Hij legt me uit hoe ik moet starten, wat de voor- en achteruit is en hoe ik moet sturen. Dan gaat hij voorin de boot zitten en ik installeer me naast de motor. Ik check alle hendels en trek aan het koord. Na twee pogingen start de motor. Ik zet de hendel op 'vooruit' en prompt vliegt de boot met een noodgang vooruit en ramt tegen de steiger, geschrokken trek ik aan de hendel om hem op 'neutraal' te zetten, maar in plaats daarvan schiet hij door naar 'achteruit', dus zoeft de boot met dezelfde snelheid achteruit richting de oever. Ik probeer te sturen om de boten te ontwijken en probeer ondertussen Roo's geschreeuwde instructies boven het brullen van de motor te horen en te ontcijferen. Gelukkig ziet Roo ook in dat dit niet werkt en duikt naar achter en ramt op de 'uit'-knop. Pruttelend stopt de motor en remt de boot af om vervolgens zachtjes tegen de kant te stoten. Pfoe... ik ben opeens een stuk minder enthousiast over het idee om mij te laten varen. Op de kant zie ik een groepje camping-gasten staan kijken en wijzen. Beschaamd kijk ik Roo aan, die droog opmerkt "I think I forgot to explain you a few things". Noren en Schotten groeien op met boten. Roo had als klein jochie al een boot en ook de Noren zijn hier bijna allemaal vertrouwd met varen. Ik zie ook regelmatig kinderen rond de 12 jaar in speedboten voorbij scheuren. Vanuit dat punt was Roo er iets te makkelijk vanuit gegaan dat ik het ook wel zou weten. Niet dus. Na uitleg hoe het gas werkt, waar de 'uit' knop zit en meer van dat soort nuttige dingen, probeer ik het nog een keer. Ik voel de ogen van het groepje camping gasten branden en hoop vurig dat ik in ieder geval geen andere boot ram. Maar nee, dit keer gaat het perfect. De motor start, ik draai het gas omlaag, zet hem langzaam in 'vooruit' en manouvreer voorzichtig uit de haven weg. Pffffft, een zucht van verlichting!
Gedurende de avond word ik steeds handiger met de boot. Hoewel het sturen nog steeds af en toe wat lastig gaat als ik opeens van vooruit naar achteruit switch of andersom, maar verder gaat het zonder problemen.
We vinden de eerste bever al snel, ook al zien we haar niet. We kunnen haar door de radio localiseren in een burcht. We laten haar verder met rust en varen naar het territorium waar de andere bever moet zitten. Daar aangekomen geeft de radio een verwarrend signaal. Er is geen wijs uit op te maken. Roo verandert de frequentie wat en we varen op en neer, maar zonder veel succes. We leggen aan en proberen het aan land. Ook hier blijft het lastig. Ik vraag Roo meer over de zenders, hoe ze werken, etc.. Hij legt uit en vertelt o.a. dat het signaal afhankelijk is van veel factoren, zoals diepte van de bever, vegetatie, obstakels en alles wat het signaal kan herkaatsen, zoals grote stenen of metalen oppervlaktes. Terwijl hij dit vertelt, kijk ik op naar de twee grote bruggen waar we vlakbij zijn.... Groot? Metaal? Ik geloof dat ik het moeilijke signaal wel begrijp!
We gaan weer de boot in en varen nog een paar keer langzaam stroomop- en afwaarts en besluiten dan om in het midden van de rivier tegenover de burcht het anker uit te gooien. We dobberen in de rivier, checken regelmatig met de radio die nu duidelijker naar de burcht lijkt te wijzen en wachten af. Na korte tijd zien we een jonge bever met een groen oormerk die al snel onder water verdwijnt. We wachten en wachten, maar er komt niets. Als Roo oppert dat ze misschien nog te voorzichtig zijn door het vangen van afgelopen week en daardoor niet eruit komen, zie ik een volwassen bever zwemmen! We graaien de verrekijkers en kijken of we oormerken kunnen herkennen. Helemaal niets, dat is gek. De bever zwemt met een grote boog om ons heen naar de oever en gaat aan land. We kunnen nu ook de staart zien en daar zit ook niets. Dit is waarschijnlijk een 2-jarige die een oormerk is kwijt geraakt. Of het dominante vrouwtje van dit territorium is gestorven en deze bever heeft haar plaats ingenomen. Hoe dan ook, het is niet de bever die wij zoeken.
We wachten verder, terwijl ik door de verrekijkers volg wat de bever aan het doen is. Ik zie haar wat fourageren, reageren op een geur die voorbij komt, en snuffend in het water zoeken naar de oorzaak van de geur, voordat ze stroomafwaarts zwemt en uit beeld verdwijnt. We wachten opnieuw en kletsen wat. Het wordt donker en we zien opnieuw een volwassen bever! Het is Klumpen, het volwassen mannetje van dit territorium.
We wachten en wachten, totdat we aannemen dat we haar waarschijnlijk gemist hebben. De batterijen van de radio zijn bijna op, dus die werkt ook niet meer optimaal. We varen nog één keer het hele territorium op en neer en geven het dan op en gaan richting Gvarv. Onderweg zien we in een ander territorium nog één bever en verder is het rustig. We laden de boot op de aanhanger en laden de spullen in het busje en rijden terug naar de uni. De spulletjes zijn zo opgeruimd en Roo neemt het busje mee naar huis, dus ik kan rechtstreeks terug naar huis. Daar zijn Tanya, Alina, Mike, Nargiza en haar vader ook nog wakker en we zitten met zijn allen nog een paar uur in de keuken te kletsen terwijl we popcorn eten.

Tijd om weer eens 's nachts te gaan slapen ipv overdag! Waarschijnlijk gaan we zondag naar Lunde om bevers te vangen!

1 opmerking:

@je zei

Per ongeluk zette ik bij je tweede verslag een reaktie. Als je die wil lezen moet je dus even terug bladeren.
Groeten Co.