Frank en Bjørnar gaan niet mee, dus Roo en ik gaan er samen op uit, naar Patmos deze keer. Als we de auto inladen begint het al te regenen. Het zijn beduidend minder spullen nu we maar met zijn tweeën zijn en met maar 1 boot, dus we zijn vlot klaar. In Patmos aangekomen regent het nog steeds. We bereiden ons voor en gaan op weg.
Ik voel vrij veel druk om het goed te doen vannacht, want Roo wil heel graag wat dieren nog vangen en nu het ervaren team van Frank en Bjørnar dat niet doet, komt het op mij neer. Ik vaar zo goed mogelijk langs de kant en ben heel geconcentreerd. Het gaat goed en ik probeer mezelf voor te houden dat ik geen wonderen kan verwachten en dat ik pas heel kort een boot kan besturen, dus dat ik niet kan verwachten dat ik nu al foutloos kan zijn tijdens het achtervolgen en vangen van een bever. Al vrij snel zien we Tommy; één van onze belangrijkste doelen van vannacht. Maar Tommy ziet ons ook! Voor het eerste moment van verrassing zijn we gelijk te laat, Tommy duikt onder. Ik geef gas en manouvreer de boot naast de bever. Even kan ik hem volgen, maar dan duikt hij onder de boot door. Ik draai gauw om, we vinden hem weer terug en volgen. Als ie in wat ondieper water komt hebben we een kans, maar ik ga net niet snel genoeg en als we er zijn, duikt Tommy net weer weg... Vlak daarna raken we hem kwijt en vinden we hem, ondanks alle moeite die we doen, niet meer terug. Roo is duidelijk teleurgesteld en ik verontschuldig me dat het varen nog niet perfect gaat. Gelukkig vindt Roo dat mijn varen al hard vooruit gaat.
We zien weinig bevers. We zien Leslie meerdere keren, maar die moeten we niet hebben, dus laten we haar met rust. We zoeken Kollbjørn, maar zien die nergens. Roo wil hem zo graag zien, dat hij zelfs een steen met wat mos aanziet voor een bever met groene oormerken. Ik plaag hem daarmee en lach hem uit, maar hoop zelf ook wel dat we Kollbjørn en Tommy snel vinden, zodat we daarna naar huis kunnen. Ik vind dit nog steeds gaaf werk, maar de regen en kou maakt het erg zwaar en mijn spieren protesteren steeds harder. Vooral mijn schouder en linkerarm die ik gebruik voor het sturen en het omhoog trekken van de motor als we in ondiep water komen (erg regelmatig dus), doen steeds meer pijn en mijn spieren branden.
Helaas vinden we ze niet. Wel vinden we twee andere bevers, die we proberen te vangen. Één hebben we echt bíjna. Ik heb nu door hoe ik de bever kan beïnvloeden door de positie van de boot en weet de bever naar de kant te dwingen. Er is hier echter maar een heel klein randje ondiep water langs de kant en dan loopt het gelijk steil af. Roo kan niet springen in het diepe water en ik kan met de boot niet op de ondiepe rand, dus het is lastig en mislukt helaas. Wel zegt Roo dat ik het veel beter deed en dat het bijna was gelukt.
We varen nog uren verder, maar het enige wat we zien is een ree geit die ons verbaasd aanstaart. Samen met de nerts die ik in Gvarv heb gezien en de eland in Patmos, breidt dit langzaam mijn rijtje wilde dieren uit die ik hier in Noorwegen heb gezien.
Ik geef aan Roo aan dat ik het echt koud heb en dat mijn jas niet waterdicht is en dat ik het zo niet uithoudt tot de ochtend. Ik weet dat hij ook vroeg wilde stoppen, maar zolang hij de bevers niet heeft gevangen die hij wilde, lijkt hij niet te willen stoppen. We gaan dus door...
Om half 3 varen we richting de baai en hoop ik dat we zullen stoppen. Ik ben nu helemaal verkrampt en tril ongecontroleerd van de kou. Ik neem me voor te protesteren als we nu niet stoppen. Roo draait zich om; “How are you coping? Shall we make a circuit through the upper territory once more?”. Ahh nee! Ik twijfel, ik wil echt niet meer, maar wil ook niet de indruk geven dat ik dit werk niet leuk vindt of niet aankan, want dat is allebei niet waar. Voorzichtig, maar toch wel erg duidelijk, antwoord ik; “I guess I’ll survive, but I’m not enthusiastic about it!”. Roo reageert simpel met “I’m not enthusiastic about it at all, but I feel we should...” en kijkt me vragend aan. Tja, wat zeg je dan… “Yeah, guess so… Last chance. Let’s do it then.” Dus daar gaan we weer. Opnieuw stroomopwaarts, van de haven weg... Ik begin het gebied wel steeds beter te kennen en vermijd de meeste ondiepe stukken en de rotsen onder water.
Een uur later zijn we allebei helemaal vernikkeld van de kou, hebben we het territorium opnieuw rondgevaren, maar nu in wat hoger tempo en we hebben alleen Leslie weer gezien. Bah, de hele nacht is gewoon voor niets geweest. Maar dat is eigenlijk ook niet waar. We hebben er in ieder geval alles aan gedaan en dat voelt ook wel goed, en het is voor mij een erg goede oefening geweest met de boot. We zijn meerdere keren tussen overhangende bomen doorgevaren achter een bever aan en dat is echt een flink stukje vaarmanskunst waar ik goed op kan oefenen. Volgens Roo ga ik echt hard vooruit en doe ik het goed. Gelukkig!
Als we eindelijk terugkomen bij de haven, regent het ondertussen echt hard. Ik stop de motor met mijn linkerhand en wil met mijn rechterhand de schijnwerper neerleggen. Tot mijn verbijstering lukt me dat niet. Mijn hand opent niet en lijkt niet meer te doen wat ik wil. Compleet koud en verkrampt zitten mijn vingers rond de steel van de schijnwerper. Met mijn linkerhand trek ik met moeite één voor één mijn vingers los totdat de schijnwerper eruit valt. Het uitladen valt me dan ook zwaar. Het sjouwen gaat wel, ook al doet dat pijn in mijn rug en schouders, maar alle kleinere werkjes zijn opeens struikelblokken. Ik kan de brandstoftank niet afkoppelen, krijg mijn reddingsvest niet uit en kan de boot niet vastbinden. Ik sta te trillen als een blad en mijn vingers gehoorzamen me niet meer. Met hulp van Roo krijg ik het uiteindelijk voor elkaar en ik kruip gauw in de auto en zet de blower op vol. Heel langzaam beginnen mijn vingers wat te tintelen en beginnen pijn te doen. Als we bij de garage komen doen ze pijn en zijn nog lang niet de oude, maar kan ik ze in ieder geval weer gebruiken. We ruimen gauw op, ik breng Roo weer naar huis en hij vraagt me de volgende dag te komen om hem te helpen met zijn bagage. Ik geloof dat ik een beetje makkelijk voor alles wordt ingezet en daar baal ik van, maar aan de andere kant is het voor mij een kleine moeite en zou het voor hem flink sjouwen zijn, dus stem ik natuurlijk in.
Nu gauw naar huis, een hete douche en naar bed.
Donderdag heb ik geen specifieke dingen gepland. Ik voel me niet echt top, maar ook niet zo slecht om thuis te blijven. Ik lijk echter niet te kunnen beslissen wat ik zal gaan doen. Alles wat ik had gepland blijkt dicht te zitten. Het is ook een gekke periode; het echte toeristenseizoen loopt af, maar de scholen en universiteit is nog niet open. Als universiteitsstadje heeft Bø veel studenten activiteiten en faciliteiten, maar die zijn allemaal nog dicht. Uiteindelijk besluit ik naar Seljord te gaan, een stadje in het westen wat volgens Roo en de reisgids leuk moet zijn. Ik ga eerst even langs de winkels, waar ik helaas geen geld kan pinnen. Waarom is me een raadsel en ik laat een Noorse naar de bank bellen, maar die kunnen we alleen geruststellen dat er niets is afgeschreven en raden me aan het ergens anders opnieuw te proberen. Voorlopig heb ik nog wel genoeg, dus ik rijd naar Seljord.



Ik help Roo met zijn bagage. We slaan een deel op in de garage en de rest breng ik samen met Roo naar het station, waar hij de reis aanvaardt naar Oxford.
Ik heb mijn navigatie ingesteld op het toeristenkantoor in Rjukan, maar voordat ik Rjukan bereik kom ik langs de parkeerplaats waar de route naar Gaustatoppen begint. De Gaustatoppen is de hoogste berg in Telemark (1883m) en vanaf de top kan je op een heldere dag ongeveer 60.000km2 overzien. Daarmee is het het beste uitzichtpunt van heel Noorwegen. Ik stop op de parkeerplaats (op zo’n 1180m) en kan het toch niet helemaal weerstaan. Mijn plan was om eerst naar Rjukan te gaan, naar het toeristenkantoor, de beroemde waterval Rjukanfossen, met de kabelbaan Krossobanen omhoog en langs het Tinn museum. Dan overnachten in Rjukan en ’s morgens de wandeling naar de Gaustatoppen maken. De weersvoorspelling was dan ook beter en ik zou op tijd terug zijn in Bø. Echter, ondanks alle goede plannen, wilde ik doodgewoon naar boven. Ik stond onderaan de berg, zag het ijs boven me glinsteren en was nieuwsgierig naar de wereld daarboven. Dus zette ik mijn plannen aan de kant en begon de klim. Het eerste gedeelte is goed te doen, wel rotsig, dus geconcentreerd lopen, maar het is nog niet erg steil. Er lopen hier en daar wat schapen met de karakteristieke bellen om hun nek. Er lopen bergstroompjes langs het pad en ik zie het water van de rotsen naar beneden komen. Ik heb altijd het meeste moeite met het begin van een klim. Mijn spieren zijn nog koud en in dit geval ook nog pijnlijk van de dagen ervoor, ik wil altijd te snel starten en doordat dat bij een klim niet gaat is het al snel vermoeiend en frustrerend. Ondanks dat ik dat wel weet, doe ik het toch elke keer. Ik loop daar ook deze keer tegen aan en terwijl mijn tempo terug zakt, loopt een andere eenzame wandelaar op me in. Als hij bijna op gelijke hoogte is, spreekt hij me in het Noors aan. Ik leg uit geen Noors te kunnen en in netjes Engels vraagt hij me of ik denk dat we zon zullen hebben aan de top. Ik zeg dat ik dat wel hoop, maar dat de voorspellingen niet zo goed zijn. We raken in gesprek en ik schroef mijn tempo weer op om hem bij te houden. De klim wordt zwaarder. Er zitten steile stukken in en de rotsen en stenen zijn glad van de regen. Het is op veel plaatsen ook niet echt een pad zoals we in Nederland en Duitsland gewend zijn. Het is weliswaar een gemarkeerde route, maar dat betekent gewoon dat er met verf T’s zijn gespoten op de rotsen.



Op de top is een cafeetje waar we in gaan, nadat we ons natuurlijk hebben vergaapt aan het uitzicht. We moeten onze schoenen uittrekken en op onze sokken mogen we naar binnen. We nemen wat te drinken en wafels en ploffen neer aan een tafeltje bij het raam. We kletsen nu makkelijker, zonder ons te hoeven concentreren op het klimmen. Hij blijkt aan de diergeneeskundige faculteit in Oslo te werken. Ongelooflijk, ik lijk toch overal dierenartsen te ontmoeten! Hij geeft me zijn telefoon nummer en email en ik beloof hem te contacteren als ik naar Oslo ga.Nadat ik alle foto’s binnen heb bekeken en mijn naam en nationaliteit in het gastenboek heb geschreven, aanvaarden we de terugweg. Dit gaat vlotter, ook al is dalen ook inspannend, het gaat toch makkelijker dan het klimmen. Onderweg komen we een aantal mensen die dit rennend doen. Niet echt rennend zoals op vlakke grond, maar toch in hoog tempo. Ze zijn duidelijk geoefend en erg geconcentreerd.
Op de volgende foto zie je ook een hoopje stenen. Voordat dit pad gemarkeerd werd met rode verf, gebruikten de Noren al sinds de Vikingentijd deze hoopjes stenen. Elke reiziger die over de route kwam, pakte een steen en legde die op de hoop erbij. Zo bleef de bewegwijzering in stand en groeide hij ook op drukkere routes. Het wordt nu nog steeds door toeristen trouw gedaan.
Beneden aangekomen ben ik toch wel moe. Zo’n 4 uur klimmen en dalen en in totaal 5 uur op de berg zijn, is wel inspannend. Ik rijd het laatste stuk naar Rjukan. Het is nu al na 5en, dus het heeft geen zin meer om naar het toeristenkantoor of één van de andere bezienswaardigheden te gaan. Ik rijd wel langs de waterval, maar maak niet de wandeling er langs zoals ik had gepland. Daarna rijd ik Rjukan in en kom langs een park en stop daar om even te relaxen. Daarna ga ik te voet Rjukan in. Het heeft een leuk klein centrum waar ik wat doorheen slenter, voordat ik de ‘mini-bank’ opzoek, oftewel de pin automaat. Maar tot mijn schrik weigert deze mini-bank me geld te geven! Iets van “Operator is not available. Please try again later.” verschijnt op het scherm. Ik ziet echter verschillende Noorse mensen zonder problemen pinnen, dus het ligt aan mijn Postbank pas. Ik ga wat winkels af om daar te proberen te pinnen of wat anders te regelen, maar ik krijg niets voor elkaar. Smsjes naar Nederland wijzen uit dat er niets mis zou moeten zijn met Postbank of met mijn rekening. Ik heb nog maar 165 NOK, heb honger, moet eigenlijk binnenkort tanken en wilde vanavond naar de bios gaan. Ships, dat gaat dus allemaal niet werken. Ik baal als een stekker en ben even besluiteloos, maar als het dan ook gaat regenen, stap ik in de auto en ga toch maar terug naar Bø. Balen, maar het is niet anders... En zonder eten of geld hier blijven overnachten heeft weinig zin. De bank is morgen ook dicht, dus ik heb weinig andere opties. Ik maak mijn laatste 165 NOK op aan benzine en een pizza punt en rijd terug. De navigatie geeft om één of andere reden een andere route aan. Ik begrijp het niet, maar klaag al zeker niet, want deze route gaat langs Tinsjø. Één van de mooiste meren in Noorwegen. Het is dan ook schitterend. De weg slingert langs het langwerpige meer en de zon zakt achter de bergen. Het geeft een schitterend effect. Als daarna de volle maan verschijnt, verdwijnt mijn laatste frustratie ook.
Zaterdag begin ik de dag met een bezoekje aan de bank in Bø. Ik hoop dat hij open is, want Tanya dacht dat dat wel het geval zou zijn, maar helaas blijkt hij dicht te zijn. Toch besluit ik de mini-bank nog maar eens te proberen en tot mijn verbazing en opluchting blijkt het opeens weer goed te gaan en krijg ik netjes het geld eruit! Pffft, wat een opluchting!Ik ga gelijk ook naar de supermarkt en koop eten voor het weekend en loop ook nog even langs de kledingwinkels daar. Oeps, niet veel later ben ik bijna 500 NOK lichter. ’s Middags is Tanya terug met twee vrienden. Allan uit Noorwegen en Lena uit Ukraïne. Mike uit Zweden en Karungi uit Oeganda. Met dit internationale groepje kletsen we en Tanya maakt de traditionele soep ‘borsj’ voor ons warm. Het is erg lekker en we hebben het gezellig. Na de ‘borsj’ en het dessert met ijs, maken we ons klaar voor een rondtochtje. We gaan eerst naar de waterval die ik al eerder heb verkend. Het blijft indrukwekkend en mooi en het is leuk om dit samen te verkennen.
(v.l.n.r.: Lena, Tanya, ik, Mike en Allan)
Daarna rijden we iets verder de heuvel op, parkeren en wandelen verder naar “Bryggefjell”. We komen na een aantal kilometer op een hoge rots uit die uitzicht geeft over het volledige dal. Het is adembenemend. We maken foto’s, zoeken alle bekende plekken op en wijzen die elkaar aan en proberen de rivier met onze ogen te volgen. We zitten op de rand van de rots terwijl de zon zakt en praten totdat we het te koud krijgen.
(v.l.n.r.: Mike, Tanya, ik en Allan)
Dan wandelen we terug, zetten Mike af bij het studentenhuis en gaan zelf nog even Bø in. Tanya laat de universiteit en Gullbring, hét studentencentrum met zwembad, sportfaciliteiten, café, bioscoop, etc. zien en daarna brengen we een bezoekje aan de oude (uit 1200-ergens) en nieuwe kerk (uit 1874) van Bø.
Tegen die tijd is het donker en gaan we naar huis, waar Tanya opnieuw de Oost Europese gastvrijheid ten toon spreidt. Thee en koffie komen op tafel, maar ook broodjes, kaas, vlees, jam, koekjes, honing en meer... Een andere Noorse kennis, Sigurd, komt er bij zitten en we hebben een erg gezellige avond.
Zondag ontbijten we samen. Allan is naar huis, maar in zijn plaats zijn er twee nieuwe vrienden gearriveerd. De Ukraïnse Lilia en haar kersverse Noorse echtgenoot Eivind. Na opnieuw een uitgebreide maaltijd maken we ons klaar om naar Bø Sommarland te gaan. Dit is een groot waterpark en vrij bekend. Ik was niet echt van plan er heen te gaan en zeker niet met het matige zomerweer wat we nu hebben, maar Tanya werkt daar en heeft vrijkaartjes. Als echte Hollander ga je natuurlijk als het gratis is en verder gaan we met een groep en is het gewoon erg gezellig! We rijden er heen en ze zijn allemaal benieuwd wat ik in Noorwegen doe. Alles wat ik uitleg roept meer vragen op. Biologische vragen, maar zelfs religieuze vragen komen aan bod. Aan de hand van het chippen van de bevers, leer ik zelfs wat ‘the mark of the beast’ is en we discussieren over de interpretatie daarvan. Absoluut interessant, hoewel ik wel duidelijk een beetje apart ben aangezien de rest allemaal echt religieus is. Één van de eerste vragen is of ik denk dat mensen familie zijn van dieren en of ik denk dat we geëvolueerd zijn uit dieren. Ohoh, dit is wel glad ijs... Maar ach, ik schaam me er zeker niet voor, dus antwoord “Yes, I do! Ohhoh, wrong answer, right?! ;)”. Het levert een interessante discussie op en iedereen laat me in mijn waarde, dus ik voel me weer wat meer op mijn gemak.
We komen aan bij het park en het logo van het park is een bever. Acuut allerlei geintjes natuurlijk over ‘mijn’ bevers en ik moet absoluut op de foto met het logo. De sfeer is ontspannen en we lopen relaxed het park in. (v.l.n.r.: Tanya, ik, Sigurd, Eivind en Lilia)
(en ik 'vang' zogenaamd de bever van Sommarland)
Het is niet erg warm vandaag en het is compleet bewolkt. Met een shirt, jack en spijkerbroek aan heb ik het al koud, dus in bikini is het echt fris! Met handdoeken om ons heen geslagen lopen we het park in. We laten de handdoeken op een strandstoel achter en rennen als kinderen naar de eerste glijbaan. Ik stap het water in en ieeeks... dat is koud! En ik maar denken dat ze dat water wel goed zouden verwarmen... Niet dus, het is wel wat verwarmd denk ik, maar meer dan 15 graden zal het wel niet zijn. Nou ja, tanden op elkaar en gewoon gaan. De glijbanen zijn geweldig en sommige zijn ware achtbanen. Glijbanen met een vrije val, met trechters, met of zonder bootjes, gedeeltes overdekt, onverwachte bochten, surfen op een opgewekte golf, etc.. We proberen van alles en spelen als kinderen in het water. Tanya wordt steeds enthousiaster en blijft van glijbaan naar glijbaan rennen. Ze wil absoluut een foto van ons beiden in één van de glijbanen, dus die laten we inderdaad maken.
Ondanks Tanya’s tomeloze enthousiasme, krijgen Lilia, Eivind en ik het toch wel erg koud. Eivind gaat terug naar de auto om wat spullen te halen en krijgt dan een stempel van een bever op zijn hand als bewijs van betaling zodat hij weer naar binnen kan komen. Dat is natuurlijk aanleiding tot grote hilariteit en geplaag van mijn kant over ‘the mark of the beast’. Ondanks Tanya’s protesten en pogingen om ons toch nog een glijbaan of treintje in te krijgen, besluiten we ons rond half 2 aan te kleden en het voor gezien te houden. Tanya en ik poseren nog even met haar nieuw gekochte zonnen-kussen en dan vertrekken we.
We rijden terug naar Bø, waar ik me even douche, een kop thee neem en me omkleed, voordat ik naar de universiteit ga. De colleges starten officieel vanaf maandag en vandaag zijn er wat introductie activiteiten. Ik ga naar de bijeenkomst voor internationale studenten. Met koffie en wafels zitten we in de kantine en stellen ons allemaal even voor. Er zijn studenten van alle uithoeken van de wereld; USA, Tailand, Korea, China, Australië, Rusland, Ukraïne, Letland, Polen, Tsjechië, Duitsland, Italië, Spanje, Frankrijk, Denemarken, Wales en er zijn ook twee Nederlandse meisjes. Ze volgen allemaal één of meerdere semesters hier en ik ben een uitzondering aangezien ik geen colleges volg. Ik probeer in alle talen uit te leggen wat een stage is, maar dat gaat moeizaam. Alleen de studenten uit de USA en Wales begrijpen het woord ‘internship’. Voor alle anderen probeer ik het met het Duitse en Spaanse woord en het merendeel lijkt dan een idee te hebben wat ik doe. We worden voorgesteld aan wat leraren, mensen van de administratie, van de Erasmus en zelfs een priester en krijgen informatie over het programma van komende week. Ik schrijf alles op en pik de activiteiten eruit die voor mij waardevol kunnen zijn.
Daarna krijgen we een tour door Bø met alle plekken die belangrijk kunnen zijn. De universiteit, de sportvelden, het culturele centrum Gullbring, de winkels, de banken, het postkantoor, de politie, het medisch centrum, etc.. Ik ken bijna alles al, dus het is niet erg nuttig, maar de zon schijnt nu en we hebben een gezellige wandeling terwijl ik verschillende studenten beter leer kennen. We eindigen bij een restaurant waar we met zijn allen pizza eten. Ik zit aan tafel met de Nederlandse meisjes, één Noor, twee Spaansen, een meisje uit Wales en een jongen uit de USA. We praten over allerlei culturele verschillen en overeenkomsten; rechtssystemen, educatie, het koningshuis, culinaire gewoontes, valuta en meet eenheden, maar komen dan onvermijdelijk ook bij de natuur uit. Natuurlijk komen we ook op bevers, maar daarnaast ook op herten soorten. Ik noem de verwarring rond de termen ‘moose/elk/red deer’. Ze kijken me allemaal verbaasd aan, dus dat moet ik uitleggen. Toen de Angelsaksen (Germaanse stammen) zich in Engeland vestigden kenden ze zowel de ‘Alces alces’ (eland) en de ‘Cervus elaphus’ (edelhert). Deze soorten waren ook aanwezig in Engeland en kregen de benamingen ‘elk’ voor de eland en ‘red deer’ voor het edelhert. De eland stierf uit in Engeland en een paar honderd jaar later gebeurde hetzelfde met het edelhert. Toch bleven de namen in gebruik, omdat ze de soorten kenden van het vasteland, echter ze werden steeds meer door elkaar gebruikt en werden allebei benamingen voor grote herten. Toen Engelsen naar het nieuw ontdekte Noord-Amerika trokken vonden ze daar opnieuw elanden en edelherten. Maar aangezien ze allebei niet echt een rode kleur hadden, was ‘red deer’ niet toepasselijk. Ze noemden de meest voorkomende soort, het edelhert, ‘elk’ en gebruikten het locale woord ‘moose’ voor elanden. Vandaar dat de Amerikaanse ‘elk’ dus een edelhert is en een Britse ‘elk’ een eland!! Ik vind het een erg interessant verhaal en de meiden uit Spanje en Wales en de jongen uit de USA delen dat blijkbaar. We discussieren verder waarbij ook de ‘caribou’ (zelfde als ‘reindeer’, die zo heten omdat het de enige hertensoort is die bereden wordt en dus teugels (‘reins’) draagt), roe deer (ree), sika deer (sika hert) en fallow deer (damhert) aan bod komen. Inclusief spaanse en nederlandse benamingen. De Nederlanders luisteren met groeiende verbazing naar onze gesprekken. Volgens hun eigen zeggen, moeten ze echt dronken zijn om met ons mee te kunnen praten. Ze zijn vooral geinteresseerd in het eten, de uitgaansmogelijkheden en maken zich zorgen over de wandeltocht die we donderdag zullen maken, die hoogstens een half uurtje duurt!! We passen het gespreksonderwerp aan, zodat zij ook mee kunnen praten en we kletsen tot een uur of 8, waarna we allemaal onze eigen weg gaan.
Komende week zal weer heel anders worden met verschillende studenten activiteiten, meer literatuur werk en kennismaken met Frode die over de hormonen gaat en Mona die over de genetica gaat.
1 opmerking:
Hey Noëlle,
wat een lange verhalen, kost me veel SOGtijd :P Wel heel leuk om te lezen. ik hoop dat ik het in de toekomst bij kan houden :) Wel ga ik nog op vakantie, dus dan heb ik waarschijnlijk een hoop te doen als ik terug kom haha. Is er btw al een Narda bever? :p
Ik vind het trouwens wel echt heel bijzonder hoeveel dingen je onderneemt, jeetje als ik denk aan de kou op het water brrr. Knap hoor allemaal.
Nou veel succes nog en veel plezier met de nieuwe studenten!
Groetjes Narda
Een reactie posten